Deel 6: Kanttekeningen bij… Over leven in een welvaartsstaat
Woord vooraf
Met deze reeks “kanttekeningen” wil ik inzoomen op de karaktervormende aspecten van mijn leven. Ze hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen wie ik uiteindelijk als mens geworden ben. De geromantiseerde biografie “Over leven in een welvaartsstaat” is vooral karakteronthullend. Markante, soms diepmenselijke drama’s en andere gebeurtenissen die gezorgd hebben voor een ruimere bewustwording komen er onvoldoende in aan bod. Verhaalelementen van een boek moeten passen in een paradigma, een onderhoudende tijdlijn of spanningsboog, die aangenaam is om te lezen en een boodschap overbrengt. Maar hier vestig ik dus de aandacht op de dingen aan de zijlijn. Veel leesplezier!
Een positieve wending
Beleggen maakt voor mij deel uit van het leven, net zoals het tuinieren. De aandelenportefeuille bezorgt me autonomie. De natuurtuin is een antwoord op de achteruitgang van mijn natuurlijke omgeving ten noorden van Antwerpen ten bate van de alsmaar uitbreidende haven “voor het algemeen belang”. Om te begrijpen hoe dat zo is kunnen gebeuren, moeten we teruggaan in de tijd, naar het verdwenen polderdorp Lillo-Kruisweg, 1951. Het boek “Over leven in een welvaartsstaat” gaat naast het opmerken en grijpen van kansen vooral ook over een belangrijk tijdscharnier en welke invloed dat heeft op de betrokkenen. Op “gewone” mensen wiens verhaal in vele gevallen onopgemerkt blijft ondanks zoveel.
De schaarste na de Tweede Wereldoorlog dwong mijn grootvader, Louis Cuypers tot krenterigheid. Maar daarnaast had hij ook oog voor zaken en hij vond daarin een gelijkgestemde ziel in de buurman. De man beheerde met z’n vrouw een boerderij met vleeswaren en zuivelproducten. Als enige overblijvende zoon van een vermogende familie uit het waasland erfde het echtpaar een familiefortuin. Het regelmatig bijwonen van openbare verkopen van vastgoed met “verdieren”, bezorgde hen een indrukwekkend patrimonium aan vast- en landgoed in Lillo en de wijde omgeving. Verdieren betekent dat men bij openbare verkopen van vastgoed een percentage ontvangt van het hoger bod met als risico op die manier – vaak ongewild – het vastgoed te verwerven. De koopman stond bekend als een gehaaide “verdierenpikker”. Het echtpaar was één van de weinigen in het dorp die een eigen auto bezat.
Terwijl zijn twee broers sneuvelden aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog in Ieper, werd de man door de krijsmacht onderscheiden voor bewezen moed als scherpschutter. In Lillo stond hij dus bekend met de bijnaam, “het Schutterke”. Louis en het Schutterke waren reeds lang de beste vrienden.
‘Je wil de rest van je leven toch niet als weduwnaar verder?’, opperde het Schutterke voor de vuist weg op een bezorgde manier terwijl hij Louis hielp bij het laden van levensmiddelen op de fiets op een mooie voorjaarsdag. Die vraag hield Louis niet eens bezig, maar z’n beste vriend hield niet af. Hij was immers goed bevriend met de korpscommandant van de plaatselijke bereden politie te paard in de Zeeuwse grensgemeente Hulst, de heer Edmond Cortvriendt. Het gezin resideerde op het stadhuis van Hulst en daar groeiden ook de vier kinderen op, twee zonen en een tweeling, Mathilde en Josephine. De inmiddels veertigjarige Josephine, bekend als Joske, was in het dorp als pastoraal werkster actief en perfect tweetalig dankzij lange verblijven bij haar broer, een decaan in Noord- Frankrijk. Maar Joske was nog steeds ongehuwd. Edmond uitte steeds vaker zijn bezorgdheid bij het Schutterke dat hij voor Joske maar geen geschikte partij vond. De geschikte partij meende het Schutterke te herkennen in zijn beste vriend, Louis.
Er werd een ontmoeting geregeld. Joske, netjes in deux-pièces en met een modieus clochehoedje was iets kleiner dan de pezige Louis. Ze was slank, had een vlotte slag in het kastanjebruine kapsel en een zachte, vriendelijke, maar krachtige gelaatsuitdrukking. Louis’ scherpere gelaatstrekken waren de stille getuigen van een bewogen geschiedenis. Met het rendez-vous merkte Louis dat hij het gezelschap genoot van een belezen, intelligente, sociaal bewogen vrouw. Ze raakten wonderwel geïnteresseerd in elkaar.
Op een mooie lentedag bracht de tweeling Louis en z’n dochter in Lillo een bezoekje. Ze vertrokken allebei met de fiets in Hulst. In het Scheldedorp Doel namen ze de overzetboot naar Lillo-Fort. Toen de zussen het erf op fietsten, vroeg Louis Ria op een ludieke manier:
‘Welke van de twee wordt je nieuwe moeder denk je?’ Ria wees spontaan Mathilde aan. Toen Joske de kleine Ria zag staan naast haar vader, wist ze dat ze het engagement aan moest gaan. Het voelde aan als een onweerstaanbare roeping.
Kort erna huwde het koppel. Daarmee kwam een einde aan het jarenlange verblijf van Ria bij de oude vrouwen, want Joske nam voortaan de huishoudelijke taken, inclusief de zorg voor Ria, waar. Een jaar later beviel Joske, maar de boorling van amper zeven maanden was niet levensvatbaar. Het jongetje met de naam, Etienne Cuypers werd bijgezet op de begraafplaats van Lillo-Kruisweg.
Het Zeeuwse vrouwtje bracht een nieuwe wind in het gezin. Ze was van begoede afkomst en ze besloten om een auto aan te kopen, een Ford Consul. Het werd meteen het tweede exemplaar in de Gesneuveldenlaan naast die van het Schutterke. Op z’n paasbest doorbrak het gezin daarmee de zondagse dorpse alledaagsheid. De auto bracht hen tot in het centrum van Antwerpen. Daar bezochten ze de kunstwerken van onder anderen Pieter Breugel de Oude en Pieter Paul Rubens in musea zoals het Rubenshuis en Mayer Van den Bergh. In de Koningin Elisabethzaal genoten ze van het Koninklijk Filharmonisch Orkest. In de Koninklijke Opera woonden ze barokke muziek bij van onder anderen Giacomo Puccini en Giuseppe Verdi.
Lees ook:
Deel 1: Een ongeschoolde arbeider
Deel 2: Werken in de dancings in de jaren 80
Deel 3: De beloning
Deel 4: De confrontatie
Deel 5: Lillo-Kruisweg, omstandigheden tekenen mensen
Volgende week: Een dag om nooit te vergeten!
Zo mooi geschreven dat je de levenssituaties zo voor de ogen kan halen, bedankt Gert!
Met plezier, Karel! Jij bedankt om het te lezen. Groetjes.