Deel 3: Kanttekeningen bij… Over leven in een welvaartsstaat
Woord vooraf
Met deze reeks “kanttekeningen” wil ik inzoomen op de karaktervormende aspecten van mijn leven. Ze hebben er in belangrijke mate toe bijgedragen wie ik uiteindelijk als mens geworden ben. De geromantiseerde biografie “Over leven in een welvaartsstaat” is vooral karakteronthullend. Markante, soms diepmenselijke drama’s en andere gebeurtenissen die gezorgd hebben voor een ruimere bewustwording komen er onvoldoende in aan bod. Verhaalelementen van een boek moeten passen in een paradigma, een onderhoudende tijdlijn of spanningsboog, die aangenaam is om te lezen en een boodschap overbrengt. Maar hier vestig ik dus de aandacht op de dingen aan de zijlijn. Veel leesplezier!
De beloning
Het was ongeveer vijf uur in de ochtend. De laatste klanten verlieten luidruchtig en goed aangeschoten het etablissement. De muziek werd afgezet, dan de lichtorgels. In het koude licht van de buisverlichting keerden enkele obers waaronder ikzelf het zwerfvuil van de dansvloer op hoopjes terwijl de al wat oudere toiletdame de tafels proper maakte met een sopje.
‘Glenn! ’t Is aan jou!’, hoorde ik de dancinguitbater roepen achter de bar en ik hield het schoonmaken voor bekeken met een zucht van verlossing. Het was altijd wel een spannend moment om me met de baas, Jean-Jacques, terug te trekken in de cosy corner achter de toog. In dat piepkleine vertrek zetten we ons tegenover elkaar aan een tafeltje onder een aan een snoer bungelend, zwak oplichtend peertje. Met een dodelijke ernst nam de man het dik pak briefjes met de bestellingen die ik gedurende de nacht garçonnen verzameld had van een briefjespikker en gaf ze aan mij. Een witte kassa bestond nog niet, laat staan dat er überhaupt ergens een kassa was. Alles werd manueel opgeteld op een zakcalculator, op goed vertrouwen. Het leven was nog simpel. Het moment van de waarheid brak aan: ‘drieëntwintigduizend vijfhonderdzestien franken!’ Die som plus het mij toevertrouwde wisselgeld moest ik dus in mijn portefeuille hebben zitten. Met bankbriefjes van honderd franken maakte ik drieëntwintig stapels en legde er vijfhonderdzestien franken naast met de mij toevertrouwde duizend vijfhonderd franken wisselgeld. Er bleef een goeie vierhonderd franken achter in mijn portefeuille plus wat kleingeld. Dat was de fooi. De baas telde nog snel even na en betaalde me tweeduizend driehonderdzestig franken, de tien procent op de reset naar boven afgerond zoals gewoonlijk uit goeie gewoonte.
Opgelucht maakte ik plaats voor een collega. Achter de toog trakteerde ik mezelf op een espresso. Jacqueline, de vrouw des huizes, kieperde de met kleingeld gevulde bierpullen uit in een jutezak die Rob, onze buitenwipper voor haar openhield.
‘Maar tweeëneenhalve liter kleingeld‘, hoorde ik Rob klagen terwijl hij met een vermakelijke blik naar me knipoogde. ‘Wat een platte avond was me dat vandaag’. In tegenstelling tot de andere personeelsleden was Robs innemende vriendelijkheid me al vaker opgevallen. Hij bleek, op vijf dagen na, dezelfde leeftijd te hebben als mezelf. We waren geboren onder het sterrenbeeld, Ram. Rob was een potige, geblokte, blonde kerel met enkele flinke littekens die de rechterkant van het aangezicht ontsierden. Met verve nam hij z’n job als portier waar, ging een robbertje knokken niet uit de weg en hij was de onbetwiste lieveling van de meisjes.
We besloten om nog wat te consumeren aan de lege, kleverige toog. Rob dronk een glas van mij, ik één van hem. Na wat over- en weergepraat over ditjes en datjes vertelde Rob enthousiast over een triller die hij op dat moment las: Kodiak.58 uit de Zaïrereeks van Jef Geeraerts (1979, Manteau). ‘Onwaarschijnlijk spannend is dat! Een aanrader, als je graag leest tenminste’.
‘Ik lees graag, maar dan non- fictie’.
‘Neen toch?’
‘Toch wel’. En ik vertelde hem al even enthousiast over het boek, de muiterij op de Bounty van de Britse auteurs Charles Nordhoff & James Norman Hall. Over ene Sir Joseph Banks, een Britse botanicus en investeerder van de Royal Society, die in 1787 een missie organiseerde met de Bounty. De driemaster reisde met veertig bemanningsleden onder het gezag van kapitein William Bligh naar het eiland Tahiti in de Stille Zuidzee om daar broodvruchten te verzamelen. Bedoeling was om deze als voedingsgewas te cultiveren in de Britse kolonie West-Indië. Er brak muiterij uit en de hele expeditie mislukte. De Royal Society bleef met een financiële kater achter.
‘Interessant! Is dat boek niet verfilmd met Marlon Brando en Trevor Howard in de hoofdrol?’
‘Klopt! Marlon Brando is mijn favoriete acteur’.
‘De mijne ook’, zei Rob. ‘I like him in Apocalypse Now als die zot geworden kolonel Kurtz. Je weet wel, die Vietnamfilm van Francis Coppola. The horror, the horror… that was great!’
‘Ja, onvergetelijk!’, beaamde ik volmondig. Het leek erop dat ik een vriend had.
De muiterij op de Bounty, investeerders versus uitvoerders, ik was me er toen nog niet van bewust dat het gegeven me gaandeweg het leven meer en meer zou gaan intrigeren.
Lees ook:
Deel 1: Een ongeschoolde arbeider
Deel 2: Werken in de dancings in de jaren 80
Volgende week – Deel 4: De confrontatie
Vlot en fascinerend geschreven. De school van het leven gevolgd en geslaagd na ….
Hey Gert, bedankt voor de uit het leven gegrepen omkadering. Zeer aangenaam om te lezen en een uitnodiging om aan je boek te beginnen. Het ligt hier klaar, maar ik heb nog een pak leesvoer op mijn reading list!
Hoe Herkenbaar Gert!
Toen ik pas een officiële job kreeg als bediende in een drukkerij, begin 80iger jaren, waar we in ploegen werkten om de back up ‘s avonds te maken, werd ik tegelijkertijd garçon een dancing.
Dit betekende tot 20 u werken als bediende ‘vrijdags en om 22 uur mijn kledij aantrekken om op te dienen.
Dit waren leuke tijden en zeker als we na de shift bij de baas mochten aanschuiven om onze pré in ontvangst te mogen nemen.
We dronken ons in een ijltempo nog in de mood om zo nog ons weekendgevoel te krijgen en de samenhorigheid tussen het personeel te stimuleren.
De pré,met fooien, uiteraard niet volledig wit, was uiteindelijk voor mij een groter inkomen 8 dagen(nachten in de maand) dan mijn maandwedde in de drukkerij en hier kon ik uiteindelijk mijn fond leggen om later mijn woning aan te kopen.
Nu heb je me weten te triggeren om uw boek te kopen, ik hoop dat het in dezelfde stijl is geschreven wat u hebt een vlotte pen!