Erven en schenken: 4. Waarom (niet) schenken?

Background texture of printed question marks

In mijn vorig artikel over de schenking heb ik duidelijk gemaakt dat schenken een interessante techniek kan zijn om aan vermogensplanning te doen. Je kan jouw erfgenamen ruim voor jouw overlijden al een financieel duwtje in de rug geven en zorgt er tegelijk voor dat ze later minder erfbelasting zullen moeten betalen. 

Toch zijn er ook verschillende (al dan niet terechte) bekommernissen bij schenkingen. In dit artikel bespreek ik er enkele en probeer ik hier een oplossing voor aan te reiken. 

Angst om zelf te weinig over te houden

Een eerste – en volgens mij ook zeer terechte – reden om niet te schenken, is de angst om zelf te weinig over te houden. Een schenking is (behalve tussen echtgenoten) onherroepelijk. Het principe ‘gegeven is gegeven’ geldt: je kan als schenker de eigendom van een geschonken goed of de inkomsten die deze goederen voortbrengen in principe niet behouden. Er zijn echter wel verschillende manieren om dit principe te milderen. 

Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik

Je kan bijvoorbeeld een schenking doen met voorbehoud van vruchtgebruik. Dit betekent dat je de blote eigendom van het goed gaat schenken en dat je als schenker zelf het vruchtgebruik gaat behouden. Als vruchtgebruiker blijf je recht hebben op de inkomsten van het goed. Wanneer je bijvoorbeeld een onroerend goed schenkt met voorbehoud van vruchtgebruik, mag je er als vruchtgebruiker levenslang in blijven wonen of het verhuren en de inkomsten hiervan opstrijken. Gaat het om roerende goederen, bijvoorbeeld een beleggingsportefeuille, dan behoud je als vruchtgebruiker het recht op de interesten en dividenden en kan je de beleggingsportefeuille ook zelf blijven beheren.

Last gekoppeld aan de schenking

Daarnaast zou je aan de schenking ook een last tot levensonderhoud kunnen koppelen. De begiftigde moet in dat geval voorzien in het levensonderhoud van de schenker als die dat zelf niet meer kan. 

Het is ook mogelijk om aan de schenking een last van lijfrente te koppelen. Dit kan interessant zijn als de schenker zichzelf wil verzekeren van een periodiek inkomen. Wanneer je deze last aan een schenking koppelt, kan je elk jaar een bepaald percentage van de schenking terugvorderen. Let wel op: het is niet zo dat je elk jaar 20% van de schenking kan terugvragen. Dit zou conflicteren met de onherroepelijkheid van de schenking (en zou bovendien ook de schenking heel snel ongedaan maken, waardoor de schenking weinig effect zal hebben). In de praktijk wordt aangenomen dat je maximum 4% per jaar van de schenking op deze manier kan terugnemen. 

Het heksensyndroom

Een tweede veel voorkomende angst is dat de schoonfamilie met de schenking gaat lopen indien de relatie tussen de begiftigde en zijn of haar partner slecht afloopt. 

Eerst en vooral is het zo dat in de meeste gevallen de schoonfamilie in principe niet met de schenking kan gaan lopen. Indien de begunstigde wettelijk of feitelijk samenwonend is, is er sowieso al geen enkel probleem: samenwoners hebben geen gemeenschappelijk vermogen en dus is er geen risico dat de schenking (gedeeltelijk) in handen komt van de partner van de begunstigde. Indien de begunstigde getrouwd is onder scheiding van goederen, geldt hetzelfde. 

Wanneer de begunstigde getrouwd is onder het wettelijk stelsel, is er wel een gemeenschappelijk vermogen. Ook in dit geval zou er geen probleem mogen zijn. Een schenking behoort immers (net als een erfenis en de voorhuwelijkse goederen) tot het eigen vermogen van de begunstigde. 

In de praktijk kan het echter anders uitdraaien. Geschonken roerende goederen zoals geld of effecten kunnen vermengd geraken met het gemeenschappelijk vermogen of een andere onverdeeldheid. (Een deel van) de schenking kan op de gemeenschappelijke rekening terecht komen, de schenking kan gebruikt worden voor verbouwingen of andere gemeenschappelijke aankopen, enz. 

Uitsluitingsclausule

Om dit te vermijden, zou je als schenker een uitsluitingsclausule in de schenkingsakte kunnen opnemen. De uitsluitingsclausule zorgt ervoor dat de schenking door de begunstigde niet mag ingebracht worden in de huwgemeenschap, waardoor deze in het eigen vermogen blijft. Zo vermijd je dat de ex-partner in geval van echtscheiding recht heeft op de helft van de waarde van de schenking. 

Beding van conventionele terugkeer

Daarnaast kan je ook een beding van conventionele terugkeer opnemen in de schenkingsakte. Met het beding van conventionele terugkeer bepaal je als schenker dat het geschonken goed terugkeert naar jouw vermogen indien de begunstigde voor jou zou komen te overlijden. De schenking wordt dus ontbonden en deze ontbinding werkt met terugwerkende kracht, wat betekent dat men doet alsof de geschonken goederen nooit deel hebben uitgemaakt van het vermogen van de begiftigde. 

Het beding van conventionele terugkeer is zowel praktisch als fiscaal interessant. Het is praktisch interessant omdat de geschonken goederen bij het overlijden van de begiftigde terugkeren naar jouw vermogen. Je kan dan, rekening houdend met de familiale, financiële en fiscale situatie opnieuw beslissen wat er best met die goederen kan gebeuren. Zo zou je bijvoorbeeld nieuwe voorwaarden kunnen koppelen aan een nieuwe schenking die beter passen bij jouw huidige situatie. 

Daarnaast is het fiscaal ook interessant om gebruik te maken van dit beding. Men gaat namelijk doen alsof de schenking nooit heeft plaatsgevonden en dus is er ook geen erfbelasting verschuldigd. 

Indien je niet zou willen dat de geschonken goederen terugkeren naar het vermogen van de schenker, kan je het conventioneel beding van terugkeer optioneel maken. Dit houdt in dat de schenker bij het overlijden van de begunstigde kan kiezen of hij gebruik wenst te maken van zijn recht van terugkeer.

Bij onroerende goederen ligt dit helaas iets moeilijker. Er is een fiscaal standpunt van VLABEL (standpunt nr. 16030) waarin VLABEL stelt dat er bij een optioneel bedongen terugkeer geen sprake is van een zuivere werking van de ontbindende voorwaarde omdat de schenker zijn wil tot uiting moet brengen om de terugkeer effectief te laten plaatsvinden. VLABEL meent dat er dan een overdracht van het onroerend goed onder bezwarende titel ontstaat, waardoor het verkooprecht (10% in het Vlaams Gewest) verschuldigd zal zijn. 

De restschenking

Ten slotte zou je als schenker ook nog een restschenking kunnen overwegen. Hierbij dient de schenker twee begiftigden aan te duiden in de schenkingsakte. In eerste instantie gaan alle geschonken goederen naar de eerste begiftigde. Wanneer de eerste begiftigde overlijdt, gaat de ‘rest’ van de geschonken goederen over naar de tweede begiftigde en niet naar de erfgenamen van de eerste begiftigde. 

Belangrijk hierbij is dat de eerste begiftigde geen bewaarplicht heeft en de geschonken goederen naar eigen goeddunken kan verbruiken en hierover kan beschikken. De eerste begiftigde heeft enkel de plicht om wat er overblijft bij zijn overlijden over te maken aan de tweede begiftigde. De tweede begiftigde heeft dus recht op de geschonken goederen onder de opschortende voorwaarde dat de eerste begiftigde deze niet opgebruikt heeft. 

U zou zich de vraag kunnen stellen of de eerste begiftigde de werking van de restschenking niet eenvoudig kan omzeilen door de geschonken goederen zelf te gaan schenken. De schenker kan dit in de schenkingsakte verbieden door te bepalen dat de eerste begiftigde de geschonken goederen niet mag schenken aan iemand anders dan de tweede begiftigde of dat hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming van de tweede begiftigde vereist is. 

Een tweede moeilijkheid is dat de geschonken goederen vermengd kunnen geraken met het vermogen van de eerste begiftigde en dat deze bij diens overlijden niet meer te identificeren zijn. Het is daarom aan te raden om de eerste begiftigde te verplichten om de geschonken goederen gescheiden te houden van zijn vermogen. 

Fiscaal is dit ook een heel interessante techniek. De tweede begiftigde wordt immers geacht de geschonken goederen rechtstreeks van de schenker te hebben verkregen. Bijgevolg moet de tweede begiftigde geen erfbelasting, maar wel schenkbelasting betalen volgens het tarief dat van toepassing is in de relatie tussen de schenker en de tweede begiftigde. 

Ik maak dit wat concreter met een voorbeeld: stel dat Jef aan zijn echtgenote Marie een effectenportefeuille wil schenken. Jef en Marie hebben drie kinderen. Jef wil vermijden dat de Marie de effectenportefeuille bij zijn overlijden overdraagt aan haar nieuwe partner. Daarom kiest hij ervoor om een restschenking te doen: hij duidt Marie aan als eerste begiftigde en zijn kinderen als tweede begiftigden. Bij het overlijden van Marie gaat de effectenportefeuille dus niet naar de nieuwe partner van Marie, maar naar de kinderen. Ook fiscaal is dit interessant, want de kinderen zullen geen erfbelasting (die tot 27% kan oplopen) betalen. In de plaats daarvan is slechts 3% schenkbelasting verschuldigd. 

Het ‘Ferrari-syndroom’ of het ‘hangmat-syndroom

Woman in hammock on beach

Een derde bekommernis van de schenker zou kunnen zijn dat de begiftigde de schenking zal verkwisten of dat hij of zij lui wordt en niets meer wil doen omdat het financieel nu toch mogelijk is. Om dit te vermijden, zou je kunnen overwegen om een vervreemdingsverbod op te nemen in de schenkingsakte. Hiermee kan je de begiftigde verbieden om de schenking te vervreemden zolang de schenker in leven is. Je kan dit ook flexibeler maken door te bepalen dat de begiftigde de schenking alleen kan vervreemden mits voorafgaande, uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de schenker. Zo kan je toch enigszins de controle behouden over bepaalde uitgaven van de begiftigde. 

Het baronsyndroom

Het komt ook regelmatig voor dat de schenker wel zijn vermogen al (gedeeltelijk) wil overdragen, maar zelf de touwtjes in handen wil blijven houden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de begiftigde nog niet klaar is om het vermogen zelfstandig te beheren, bijvoorbeeld als hij of zij minderjarig of gewoon nog jong is. 

De schenking met voorbehoud van vruchtgebruik

De schenking met voorbehoud van vruchtgebruik kan hier een oplossing zijn. Zoals hierboven al uiteengezet, behoud je als vruchtgebruiker het recht om de geschonken goederen zelf te gebruiken of te genieten van de vruchten van deze goederen. 

Alternatieve controlestructuren

Alternatieve technieken om de controle te behouden over het geschonken vermogen, zijn onder andere het gebruik maken van een maatschap, private stichting of een levensverzekering. Elk van deze technieken kan interessant zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat het voor de overgrote meerderheid niet nodig is om deze technieken te gebruiken. Er zijn genoeg technieken die veel eenvoudiger zijn en die eveneens tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Voor de geïnteresseerden wijd ik hier echter met veel plezier een apart artikel aan. 

Artikels in deze reek over erven en schenken zijn:

Ook clublid worden en toegang krijgen tot alle artikels? Schrijf je hier in.

Reacties

  1. Prima artikel. We zijn daar niet mee bezig tijdens onze professionele loopbaan, maar als je zoals ik 74 bent, weet je dat je kans om nog 3 jaar te leven kleiner wordt. 3 kinderen, 6 kleinkinderen ( van 1 tot 18 jaar), alles is netjes geregeld, maar ik zie hier toch nog een paar tips waar ik niet aan gedacht heb. Slechts 1 heeft een portefeuille op zijn eigen naam, de anderen worden beheerd door de ouders. Volgende week allemaal samen op vakantie, en de groep groeit, want het 1se lief gaat mee. 15 man is al een hele varkensbende, Bompi zal de kans grijpen om wat beurs leerstof door te nemen :-) Aan de jongeren onder ons, wacht niet tot je 70 bent, start nu met een portefeuille, ook al is met 50€/maand. Als je kan, kan je ook het kindergeld elke maand beleggen, dan hebben ze al een serieuze duw in de rug.

    1. Bedankt Ludo, mooie schets van de praktijk. Hiermee bezig zijn is een van de beste beleggingen die je kan doen! Daarom hebben we in de Spaarvarkens Beleggingsclub ook aandacht voor zulke personal finance verhalen. En dank aan @ndewit voor wat al een mooie reeks aan het worden is!

  2. Weer een interessant artikel Niels! Kan je ook zeggen of je deze clausules onderling kan regelen, bijvoorbeeld door het schrijven van een (aangetekende) brief. Of gewoon via (zelf) registratie bij de administratie. Of is de tussenkomst van een notaris verplicht?

    1. Dag Sabine, in principe kan je de meeste van deze clausules onderling (zonder tussenkomst van de notaris) opnemen in een pacte adjointe. Om te schenken met voorbehoud van vruchtgebruik, moet je echter steeds gebruik maken van de notaris (en zal je dus ook altijd schenkbelasting moeten betalen).

  3. Beste Niels,
    Ik zou het enorm waarderen moest u een artikel knn schrijven over de alternatieve controlestructuren in het kader van successieplanning. In Nederland hoor je al meer over private stichtingen. Ook wat een maatschap betreft had ik dit graag wat beter begrepen, ook de mogelijkheid om RV en ORV in een maatschap onder te brengen en wat de voor en nadelen zijn. Hopelijk zijn hiervoor nog geinteresseerden…