Individuele obligaties of obligatiefondsen?

keuzestress

Beleggen in individuele obligaties versus obligatiefondsen: ken de essentiƫle verschillen!

Door de forse rentestijging sinds vorig jaar komen obligaties weer in de belangstelling. Zo ook obligatiefondsen die vaak als een handig alternatief voor individuele obligaties worden aanbevolen.  Er zijn niettemin fundamentele verschillen tussen de beide instrumenten, en daar willen we in  dit artikel verder op ingaan. 

In tegenstelling tot een aandeel heeft een klassieke obligatie een vervaldag, en kan je bij aankoop perfect je rendement tot die vervaldag kennen (als de debiteur niet in gebreke blijft). Bij een aandeel ken je je rendement enkel bij verkoop en is het vooraf niet in te schatten. Ook fondsen hebben geen vervaldag en dus ook hier is het rendement onzeker. Natuurlijk zijn er gradaties in koersrisico en bij obligatiefondsen is dat in principe lager dan bij aandelenfondsen.  Niettemin gingen obligatiefondsen in 2022 zwaar onderuit. De Morningstar categorie ā€œObligaties Euro Gediversifieerdā€ bv. ging in 2022 12,7% achteruit en de Morningstar categorie ā€œObligaties Euro Overheid ā€ zelfs 17,17 %!  Deze evolutie van 2022 heeft een erg negatieve impact op de lange-termijnrendementen van deze beleggingscategorieĆ«n. Het geannualiseerd rendement op 5 en 10 jaar van de eerste categorie beloopt respectievelijk -1,8% en +0,31%, en -2,08 % en +0,32% voor de tweede categorie (gemeten op 28 augustus 2023, Morningstar). Zeer onthutsend eigenlijk voor beleggers in dit soort fondsen op basis van hun conservatief beleggersprofiel. Ze waren duidelijk beter af geweest met het spaarboekje temeer daar de gemeten rendementen nog geen rekening houden met instapkosten en taksen. Obligatiefondsen zouden weliswaar de geleden schade in principe nog kunnen goedmaken in de toekomst, maar een grote handicap om dit te bereiken zijn de jaarlijkse lopende kosten (zie verder). 

Het is natuurlijk zo dat ook de koersen van individuele obligaties erg daalden in 2022, maar op vervaldag realiseer je wel het rendement gemeten bij initiĆ«le aankoop (bij correcte terugbetaling door de debiteur). 

We mogen hier natuurlijk niet de principiĆ«le voordelen van obligatiefondsen miskennen. 

  • Obligaties zijn allesbehalve risicoloos en je kan verliezen lijden als een debiteur niet langer kan of wil terugbetalen. En dit gebeurt meer dan je denkt, zelfs met debiteuren met aanvankelijk een hoge kredietwaardigheidsrating (zie bv. Lehman, Enron, Griekenland) Met fondsen kan je het kredietrisico behoorlijk temperen dankzij spreiding, die je zelf in je eigen portefeuille misschien moeilijker kan realiseren. 
  • Heel wat obligatiemarkten zijn voor de particulier ontoegankelijk omwille van juridische, fiscale of andere obstakels. Een fonds als professionele belegger heeft die obstakels van toegang meestal niet.  Als onrechtstreeks belegger via een fonds geniet je dus van meer mogelijkheden van extra rendement en diversificatie. 
  • Fondsen kan je meestal snel en aan een correcte prijs verkopen, terwijl de liquiditeit van bepaalde individuele obligaties zwak kan zijn met slechte verkoopprijzen als gevolg.
  • In principe zou ook het professioneel beheer van een fonds een voordeel moeten bieden qua rendement, maar de gemiddelde cijfers spreken dit vaak tegen. In de twee bovenvermelde categorieĆ«n maakten we de vergelijking met hun Morningstar categorie Index op 5 en 10 jaar.  De fondsencategorie presteerde in de 4 observaties beneden de index. Uiteraard zijn er betere beheerders dan het gemiddelde( de categorie) en beheerders die de index kloppen, maar die vooraf uitkiezen is niet evident.  

Wat zijn de belangrijkste nadelen van obligatiefondsen? 

  • Kosten 
    Er zijn doorgaans instapkosten, maar het is voornamelijk de jaarlijkse beheervergoeding die weegt op de rendementen.  Een jaarlijks kostenpercentage van 1% is niet zo uitzonderlijk voor klassieke obligatiefondsen. Dat haalt wel een serieuze hap uit een gemiddeld lopend obligatierendement van ca. 3% momenteel voor goede ratings in euro.  En uitermate nefast voor de beleggingsvreugde is dat de kosten ook blijven doorlopen bij negatieve prestaties en dan de belegbare basis aanvreten. We hebben hier al een artikel aan gewijd. https://spaarvarkens.be/het-omgekeerde-rente-op-rente-effect 
  • Meerwaardebelasting (aka Reynderstaks)
    De gerealiseerde meerwaarde van individuele obligaties is – zoals bij aandelen – belastingvrij. De fiscus heeft wel doorzien dat een lage coupon in ruil voor een hogere terugbetalingsprijs dan de uitgifteprijs roerende voorheffing ontwijkt en belast daarom op vervaldag het positieve verschil tussen de twee aan 30% (los van je aankoopprijs). Kijk dus steeds de uitgifteprijs na en bereken de eventuele impact op je rendement, bv. met onze tool. Vaak valt het wel mee maar toch steeds checken want er circuleren nog obligaties die fel beneden pari zijn uitgegeven. 

Obligatiefondsen (en gemengde fondsen) daarentegen worden qua belasting zwaar gediscrimineerd tegenover individuele obligaties (en tegenover aandelen en zuivere aandelenfondsen) via de Reynderstaks. 

De Reynderstaks, die in principe bedoeld was om enkel rente uit obligaties in een fonds te belasten met roerende voorheffing zoals bij een rechtstreekse obligatiebelegging, is in de praktijk echter geĆ«volueerd naar een echte meerwaardebelasting voor heel wat distributie- en kapitalisatiefondsen.  Daarenboven is deze belasting, ingevoerd in 2006 in BelgiĆ« als uniek land in Europa met dit soort belasting,voor de particuliere belegger Ć©Ć©n grote ā€œblack boxā€. Om de belasting te berekenen zijn er immers meerdere benaderingen mogelijk: de standaardmethode op basis van het effectief inkomen uit obligaties (BTIS) , de fallbackmethode op basis van een asset test, en – indien er geen BTIS noch asset test voorhanden is – de belasting van de volledige meerwaarde. En voor fondsen zonder Europees paspoort is het nog ingewikkelder. Daarenboven wordt ook deze taks niet steeds op dezelfde manier toegepast door alle financiĆ«le tussenpersonen. En er worden regelmatig fouten gemaakt zoals ook al aangeklaagd door Test Aankoop. Maar voor zuivere obligatiefondsen en ETF ga je er gewoon van uit dat bij verkoop de meerwaarde volledig belastbaar is. 

Conclusie 

Om te beleggen in kwaliteitsobligaties zoals staatspapier met hoge rating in euro en dollar (US treasuries) heb je ons inziens geen fondsen nodig. De toegang is geen probleem, bij heel wat brokers zijn de makelaarslonen beperkt en de beurstaks voor individuele obligaties is laag. Ook bedrijfsobligaties met goede rating kan je zelf kopen, maar wees daar voorzichtiger met het concentratierisico. En kijk naar netto-rendementen (na RV) als je vergelijkt tussen de twee categorieƫn, zie ons vorige artikel.

Voor meer risicovolle of speciale categorieƫn van obligaties kunnen fondsen en ETF daarentegen wel een nuttige rol spelen als je die categorieƫn een plaats wil geven in je portefeuille. We hebben reeds twee dergelijke categorieƫn besproken in deze rubriek en zijn van plan dit nog te doen voor andere. Voor Europese en USD obligaties.

Reacties

  1. Betreffende de Reynderstaks:

    Daarenboven wordt ook deze taks niet steeds op dezelfde manier toegepast door alle financiƫle tussenpersonen. En er worden regelmatig fouten gemaakt zoals ook al aangeklaagd door Test Aankoop.

    Hier heb ik onlangs ook problemen mee gehad. Bij een 100% aandelenfonds werd 30% meerwaardebelasting aangerekend (moet 0% zijn). En bij een gemengd fonds werd 30% meerwaardebelasting aangerekend op de volledige meerwaarde (mag enkel 30% meerwaardebelasting op de winst van het obligatiegedeelte zijn).

    Gelukkig heb ik dit opgemerkt en na 2 weken werd dit rechtgezet. Maar het is dus belangrijk om de aangerekend taksen steeds te controleren.

  2. Ik heb onlangs Duitse staatsobligaties gekocht op een prijs van 96,80 afloop datum 18-9-2024 coupon 0%.
    Het lijkt mij toch redelijk veilig dat de Duitse staat aan zijn verplichting zal voldoen? of neem ik toch een risico?