Het omgekeerde rente-op-rente-effect

automatic transmission gear stick in modern car interior

lopende kosten binnen beleggingsfondsen

Het rente-op-rente effect ken je als belegger. Rente die bij je kapitaal komt, verhoogt de opbrengstenbasis. Die toevoeging brengt ook rente op en verhoogt je rendement extra. Albert Einstein noemde dit zelfs het achtste wereldwonder. In deze bijdrage willen we het echter hebben over het omgekeerde van rente op rente: jaarlijkse kosten die van je onderliggende beleggingen afgaan en dus de opbrengstenbasis verminderen. 


Kosten zijn nefast voor de beleggersvreugde, dat hebben we in deze fondsenrubriek al meermaals onderstreept. Onlangs trok ook het FSMA de aandacht hierop met een interessante studie

De FSMA studie illustreert het impact van kosten onder meer aan via volgend voorbeeld. Je belegt 10.000 € op een periode van 10 jaar met een hypothetisch jaarlijks brutorendement van 5%. Je betaalt de gemiddelde kosten van de Belgische openbare fondsen (volgens de studie 2,2% voor de instapkosten en 1,5% voor de lopende kosten (TER)). Welnu, hou je vast, van dat brutorendement gaat 40% verloren aan kosten, 36% via de lopende kosten en 4% via de instapkosten! En vaak zijn de lopende kosten van fondsen hoger dan 1,5% en is het impact dus nog ingrijpender. 

Het impact bij neergaande markten

In de berekeningen van de FSMA studie (en andere vergelijkbare studies) gaat men voor de eenvoud uit van een vast opbrengstpercentage, tevens een percentage dat de jaarlijkse kosten overstijgt. De realiteit is echter anders: de rendementen schommelen van jaar tot jaar en bij quasi alle fondsen zijn er ook jaren van negatieve rendementen alsook jaren van rendementen die de kosten die niet dekken. Maar ook bij die resultaten blijven de kosten doorlopen en vreten ze dus aan je kapitaal. Dit verergert het beschreven probleem bijkomend. We illustreren dat hieronder met een cijfervoorbeeld. 

Voorbeeld: Je wil indirect via een fonds 1000 effecten beleggen van 1€. Je betaalt de gemiddelde instapkosten van 2,2% (cfr. FSMA studie), dus je belegt indirect dus maar in 978 effecten van 1€. In het fonds belopen de jaarlijkse lopende kosten het gemiddelde 1,5 % (cfr. FSMA studie). Stel: de koersen van je onderliggende effecten gaan in jaar 1 achteruit met 5%. Van de 978 effecten in je fonds moeten er 14 verkocht worden om de lopende kosten te betalen. Er blijven na jaar 1 dus nog maar 964 effecten over die kunnen opbrengen. Na jaar 1 staat je inleg op 915,8 €. (0.95€*964). Je rendement na 1 jaar is dus minus 8,4 %. De resterende onderliggende stukken moeten met 9,2 % stijgen om terug op 1000 te staan. En aangezien de kosten blijven doorlopen moet je bij de vereiste stijging nog het kostenpercentage bijtellen. Dit voorbeeld toont aan hoe een neergaande markt in combinatie met kosten heel negatief werkt en je uiteindelijk rendement fors kan hypothekeren. 

Het voorbeeld illustreert tevens dat een slechte start, die nooit uit te sluiten valt, heel vervelend is. Dit is dus ook een pleidooi om ook in fondsen gespreid in de tijd te beleggen, want de fondsbeheerder doet dit niet in jouw plaats.

Conclusie

We juichen toe dat ook het FSMA de aandacht vestigt op het impact van kosten bij fondsen, De conclusies in haar studie onderschrijven we volledig: “1. Analyseer steeds de kosten van de verschillende beleggingsfondsen. 2. Vergelijk de kosten en hou rekening met hun impact op het eindrendement dat u zal behalen“. We vinden kosten overigens een onderschatte factor in risicometing (kans op verlies). 

Niettegenstaande bovenstaande vaststellingen over het impact van kosten schrijven we fondsen zeker niet af als beleggingsinstrument, ook niet voor de doe-het-zelfbelegger handelend via broker(s). Maar kijk steeds naar de mogelijkheden in ETF’s als je een bepaalde beleggingscategorie overweegt via een fonds. En verkies je toch een actief beheerd fonds wees dan extra kritisch in je analyse van doorgaans duurdere beheersstructuren zoals dakfondsen, tak23, gestructureerde fondsen, … . En leg de lat laag genoeg wat de maximaal aanvaardbare TER betreft. We verwijzen hierbij naar eerdere bijdragen in deze rubriek.

Reacties

  1. “Het impact”….
    de impact zelfst.naamw. (m.)
    Uitspraak: [ˈɪmpɛkt]
    Afbreekpatroon: im·pact
    Verbuigingen: impacts (meerv.)
    Verder heeft dat geen impact op de kwaliteit van het schrijfseltje Geert… ;O)