Fondsen als alternatief voor discretionair beheer

Eén van de grootste moeilijkheden bij het beleggen is het samenstellen van een portefeuille op een gestructureerde manier. Daar komt veel bij kijken. Vooreerst moet je de verdeling beslissen tussen activaklassen: aandelen, obligaties (of cash bij de huidige lage rente en het huidige renterisico), goud, andere grondstoffen, alternatieve beleggingen zoals crypto, hedge funds, enz….

Voor het aandelengedeelte houdt de samenstelling verder de keuze in van geografische regio’s, sectoren, thema’s, factoren (bijvoorbeeld waarde en groei), enz. En uiteraard het selecteren van individuele aandelen en/of fondsen, inclusief ETF’s. Voor het obligatiedeel gaat de keuze en spreiding hoofdzakelijk over: soorten debiteuren (overheid, bedrijven, high yield), kredietwaardigheid, munten, looptijden en renterisico, emittenten en specifieke emissies.

Het kan dus niet verwonderen dat vele beleggers bij zoveel werk en keuzestress gewonnen zijn om de portefeuillesamenstelling uit te besteden. Ze opteren dan voor discretionair of uitbesteed beheer.  Maar dit beheer is niet voor iedereen toegankelijk. Door de band genomen is het ook duur als je kijkt naar de beheerskosten en de onderliggende kosten. In uitbesteed beheer betaal je al gauw meer dan 2 % aan jaarlijkse kosten. Kan je dat niet zelf, en  goedkoper?

Yes you can

Bij Spaarvarkens.be richten we ons in de eerste plaats tot de doe-het-zelf belegger die we willen helpen met vorming en ideeën. Dus ook in dit thema van portefeuillesamenstelling. De belangrijkste beslissing, namelijk het percentage aandelen dat je kiest, onder meer in functie van je beleggersprofiel, is trouwens een beslissing die je zelf moet maken en die een discretionair beheerder niet in je plaats doet. Verwacht ook niet dat een beheerder tegenover de markt uitzonderlijke prestaties kan neerzetten door zijn keuzes. De beheerder moet omwille van risicobeheersing  immers sterk spreiden. Vaak volgt hij ook een benchmark, zelfs als we over actief beleggen spreken.

Als alternatief voor discretionair beheer bij een bank zijn gemengde profielfondsen in principe een prima alternatief. Bij een aantal banken gebeurt discretionair beheer trouwens via dit soort fondsen. Maar we hebben hier reeds onze reserves over uitgedrukt in een vorig artikel. Onze bezwaren zijn in essentie: de overwegend hoge kostprijs (mede omdat het vaak dakfondsen zijn), eenzelfde hoge kost voor het obligatiegedeelte en de meestal ondoorzichtige en vaak hoog uitvallende Reynderstaks.

Doe het zelf

Wij zijn de mening toegedaan dat je voor aandelen zelf een evenwichtige portefeuille kan samenstellen door onder meer gebruik te maken van fondsen, inclusief ETF’s. Een goede insteek voor de samenstelling vinden wij de zogenaamde “core-satellite  strategy”.  De core-satellite strategie betekent dat je een portefeuille inricht met een stabiele en solide basisbelegging (de ‘core’), met daar omheen een aantal kleinere, vaak afwijkende en risicovollere beleggingen (‘satellites’). De core bestaat best uit breed gespreide beleggingen. Denk hierbij aan in brede markten gespreide fondsen en ETF’s, zoals bijvoorbeeld de categorieën ‘wereldwijd’ of ‘Europa’. Meestal heeft de core-positie een weging van minimaal 60 procent van de portefeuille. Uit meer dan vier posities  hoeft het core-gedeelte eigenlijk niet te bestaan en die posities mogen vrij stabiel zijn. De satellieten zijn dan meer specifieke fondsen en/of individuele aandelen die per positie hooguit 5% van de portefeuille vertegenwoordigen.  In de satellieten kan je aan meer actieve handel doen. Hierover later meer.

Ook voor het samenstellen van een obligatieportefeuille  is de core-satellite benadering een mogelijkheid. Maar de gebruikelijke ‘core’ van kwalitatieve staatsobligaties in Euro is op dit ogenblik zinloos omdat de netto-rendementen extreem laag tot zelfs negatief zijn, ondanks een beduidende inflatie. Eigenlijk zijn obligaties nu jammer genoeg een problematische activaklasse geworden,  met dank aan de centrale banken.  Op dit moment zien we voor deze activaklasse daarom enkel nog enig heil in een heel flexibel, wereldwijd en actief beheer. Lees daarom ons artikel Slim beleggen in de categorie “Obligaties“ via fondsen – Spaarvarkens.be

Uitsmijter: een paar mogelijkheden in de categorie “Flexibele mixfondsen”

Misschien heb je als belegger toch graag toegang tot een beheerder die flexibel kan kiezen tussen meerdere activaklassen en die dus dynamisch kan inspelen op de marktomstandigheden. Deze aanpak van beheer vind je in de categorie van de flexibele mixfondsen. Deze fondsen hebben zelf in principe geen benchmark, maar Morningstar hanteert wel een eigen benchmark om de prestaties te kunnen beoordelen.

We schuiven in deze categorie 3 fondsen naar voor met mooie kwalitatieve  en kwantitatieve credentials bij Morningstar. Dit zonder deze fondsen aan te bevelen, want dat past best in een portefeuillebenadering. En sowieso moet je ze bij interesse zelf verder grondig analyseren.  We checkten wel of je deze fondsen minstens bij één van de volgende brokers online kan kopen: Saxo Bank, Medirect, Keytrade, Deutsche Bank.

Flossbach von Storch Multiple Opportunities II Feeder R (LU1716946634)

Risicocategorie 4 op een schaal van 7. Geen benchmark. De beheerder kan het aandelengewicht laten schommelen tussen 25% en 100% . Na de coronacrash van maart 2020 daalde het aandelengewicht tot 29% maar in juni 2021 was het gewicht weer opgeklommen tot 81%. TER (Total Expense Ratio): 1,63%.

Het fonds is fiscaal helder; het is via een ruling immers niet onderworpen aan de Reynderstaks bij verkoop omdat het de inkomsten uit obligaties jaarlijks uitkeert en die onderworpen zijn aan de roerende voorheffing. Misschien kan je bij je broker of beursvennootschap telefonisch de goedkopere H klasse (TER 1,17%) LU1716946808 kopen, die tevens van dat fiscale regime geniet. Er bestaat op de markt ook een versie van het fonds zonder rechtspersoonlijkheid, namelijk een kapitaliserend gemeenschappelijk beleggingsfonds met Isin LU1038809395, maar als houder van dat fonds moet je zelf jaarlijks een aangifte doen van de inkomsten ( excl. de inkomsten in het kader van de Reynderstaks die worden ingehouden bij verkoop). Meer info vind je op Welkom – Flossbach von Storch.

BL-Global Flexible Eur, B (LU0211340665)

Risicocategorie 4 op een schaal van 7. Geen benchmark. De beheerder kan het aandelengewicht ook laten schommelen tussen 25% en 100%. Het aandelengewicht is nu 83%. TER 1,4%. Er bestaat een goedkopere klasse LU1484143604 met een TER van 1%. Reynderstaks bij verkoop op een deel van de meerwaarde. In principe zal dit meevallen, gezien het aandelengewicht maar verkoopborderel goed checken. Er bestaan van dit fonds ook distributieversies.

AXA World Funds Global Optimal Income (LU04659117044)

Risicocategorie 5 op een schaal van 7. Geen benchmark. De beheerder kan het aandelengewicht laten schommelen tussen 0% en 100%. Het huidig netto aandelengewicht beloopt 68%.  TER: 1,45 .%. Er bestaat een goedkopere klasse LU0565917473 met een TER van 0.85%. Reynderstaks bij verkoop op een deel van de meerwaarde. In principe zal dit meevallen gezien het aandelengewicht maar verkoopborderel goed checken. Er bestaan van dit fonds ook distributieversies.

Meer van deze soort fondsen kan u ontdekken in de Morningstar categorieën “Mixfondsen EUR Flexibel” en “Mixfondsen EUR Flexibel Wereldwijd”.

Geert Junius

Reacties

  1. Bedankt voor dit artikel. Op de website Individualinvestor.jouwweb.be zag ik in hun overzicht ook de Britse trust Ruffer. Deze trust was, in het overzicht van de Individual investor, de enige holding/fonds dat tussen 16/2 en 15/3/2020 een positieve return had. Ik kocht, volgend op het artikel in de Individualinvestor, een positie en inderdaad, het fonds lijkt te doen wat het belooft. De afgelopen weken ging het niet samen met de markt achteruit. Zou deze trust ook in uw rijtje passen?

  2. bedankt voor de info . op morningstar.uk zie ik dat de beheerder goed wordt beoordeeld. fonds is GBP en UK georienteerd en andere MS benchmark . verder analyseren ook via info op theaic site. kostenstructuur ziet er goed uit

  3. Interessant artikel! In het artikel van Geert Junius hierboven over Flexibele Mixfondsen, staat er bij het tweede fonds (dit van Banque de Luxembourg), voor de versie met de lagere TER, dezelfde ISIN-code vermeld, als voor de versie met de hogere TER. Moet dit geen andere ISIN-code zijn?