Waarom krijg ik geen rente op mijn spaargeld?

hypotheekrente spaarvarkens.be

De hypotheekrente stijgt. De vergoeding op uw spaarcenten volgt die trend niet. Twee keer ‘winst’ voor de bank.

De afgelopen maanden is de hypotheekrente sterk gestegen tot het hoogste niveau sinds 2015. Wie nu wil gaan lenen voor de aankoop van een woning op 20 jaar, betaalt dubbel zo veel rente in vergelijking met iemand die dit deed tijdens het dieptepunt vorig jaar. Goed voor de  banken die naar buiten kwamen met uitstekende kwartaalcijfers: ze  zien hun winsten aandikken. Toch moeten spaarders geen hogere vergoeding verwachten op hun spaarboekje.

Waarom stijgt de hypotheekrente wel en de spaarrente niet?

Omdat het gaat om twee verschillende rentes. Zo is de hypotheekrente afhankelijk van de lange-termijnrente terwijl de rente op spaarboekjes de korte-termijnrente volgt.

De kortetermijnrente wordt bepaald door de Europese Centrale Bank en is negatief. Banken betalen dus geld om hun cash aan te houden bij de ECB. De ECB wil op deze manier banken stimuleren om kredieten te geven en weinig liquiditeiten aan te houden. De vlotte kredietverlening geeft op haar beurt een boost aan de economie.

De lange-termijnrente wordt op haar beurt bepaald door de markt, meer specifiek door vraag en aanbod van obligaties. Als er meer vraag is naar obligaties, stijgt de prijs ervan en daalt de lange-termijnrente. Er is een omgekeerd verband omdat bestaande obligaties meestal een vaste rente hebben. Als de prijs voor die obligatie stijgt of zakt, dan zakt of stijgt dus de ‘yield’, of het rendement voor de laatste koper van die obligatie. Dit fenomeen hebben we de afgelopen jaren kunnen waarnemen toen de ECB massaal obligaties aankocht om de lange-termijnrente laag te houden. De ECB is nu echter gestopt met haar opkoopprogramma en nu zijn de traditionele beleggers weer aan zet. Met de stijgende inflatie eisen zij een hogere rentevergoeding voor het kapitaal dat ze op lange termijn hebben uitgeleend aan bedrijven en overheden. Daardoor verkopen ze obligaties, zakken de prijzen en stijgt per saldo de obligatierente. Dit is de achterliggende reden waarom de lange-termijnrente stijgt.

Hoe verdienen banken geld bij een stijgende lange-termijnrente?

Het verdienmodel van banken is gebaseerd op de rentemarge. Dit is het verschil tussen de korte- en de lange-termijnrente. Banken lenen het geld van spaarders uit aan mensen die bij hen lenen voor bijvoorbeeld de aankoop van een wagen of een woning. Het verschil tussen het bedrag dat de bank aan spaarders betaalt en wat ze zelf ontvangt van wie geld bij hen leent, vormt een groot deel van de inkomsten van een financiële instelling. Doordat de lange-termijnrente de afgelopen jaren op een historisch laag niveau stond, zorgde dit voor druk op het verdienmodel van banken.

Wanneer zal de spaarrente terug stijgen?

Dat hangt volledig af van de beslissing van de ECB om de korte-termijnrente te verhogen of niet. In Amerika ging de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank) de ECB al voor met een verhoging van de korte-termijnrente. Ook bij ons zijn er meer signalen dat er een rentestijging zit aan te komen. De ECB heeft lang volgehouden dat dit niet nodig zou zijn omwille van het tijdelijke karakter van de inflatie. Maar ondertussen is duidelijk geworden dat de hogere inflatie een blijver is. “Een verhoging lijkt dus logisch, maar toch moet de spaarder geen te hoge verwachting hebben”, zegt Pascal Paepen van Spaarvarkens.be. “Het zal telkens hooguit om verhogingen van een kwartprocent of een half procent gaan. Na een eerste renteverhoging zal de korte-termijnrente dus nog steeds rond het nulpunt zitten en het zal nog lang duren voor we weer aan een deftige rente zitten.”

Zal de spaarder dan ook meer rente ontvangen op zijn spaarboekje?

“Dat zal nog op zich laten wachten”, voorspelt Pascal Paepen. Een stijging van de korte-termijnrente heeft altijd te kampen met enige vertraging vooraleer ze wordt doorgerekend. Het zal afhangen van de eerste grootbank die beslist om de minimumrente van 0,11 procent te verhogen. Daarna volgt de rest. Ondanks het vooruitzicht op een betere vergoeding blijft het rendement op een spaarboekje zeer laag. Een spaarboekje zou tegenwoordig 8,3% moeten opleveren om er géén geld op te verliezen. “Maar helaas is dat ondenkbaar”, besluit Pascal Paepen.

Reacties