Let op voor de Reynderstaks

Gevarendriehoek

Tijd dat we nog eens inzoomen op de Reynderstaks. Want deze belasting op sommige fondsen bij verkoop maakt soms rare sprongen. Onlangs kwam bv. in het nieuws dat zelfs ETC’s, fondsen die in grondstoffen beleggen, ook kunnen getroffen worden.

“Hoezo?”, vraag je je dan af. De Reynderstaks, gekend als meerwaardebelasting op “obligatiefondsen”, slaat toch enkel op het percentage beleggingen van een fonds in rentedragende instrumenten? 

Juist, maar de wet (WIB 92 art.19bis) zegt ook: “Bij gebrek aan informatie over het voormelde percentage van het vermogen van de instelling voor collectieve belegging dat is belegd in schuldvorderingen, wordt dit percentage geacht 100 % te bedragen.” Als je bank of broker dit percentage niet kent of niet opzoekt, kan deze dus een integrale belasting op de meerwaarde toepassen. Alertheid is dus geboden bij beleggingen in alle soorten fondsen, en zeker op het moment van verkoop, want er gebeuren regelmatig fouten bij de afrekening.

We hebben dergelijke fouten zelfs al vastgesteld bij de verkoop van zuivere aandelenfondsen waar de volledige meerwaarde werd belast. Ook clubleden van de Spaarvarkens beleggingsclub werden al het slachtoffer. Gelukkig kon de foutieve aanslag na interventie van Spaarvarkens worden rechtgezet.

Klik hier om zelf clublid te worden.

Opfrissing 

De Reynderstaks, ingevoerd in 2006, is een onderdeel van de roerende voorheffing. Er is in de wet hierover een bijkomende definitie gemaakt van “rente”, betreffende bepaalde inkomsten uit beleggingsfondsen. Deze inkomsten worden dan ook belast tegen het tarief van de roerende voorheffing, 30% nu.

De Reynderstaks was in principe bedoeld om enkel rente uit obligaties in een fonds te belasten zoals bij een rechtstreekse obligatiebelegging. In de praktijk is ze echter een pure meerwaardebelasting geworden voor heel wat distributie- en kapitalisatiefondsen. Dit terwijl er voor rechtstreekse beleggingen geen meerwaardebelasting bestaat in België.

Daarenboven is deze belasting voor de particuliere belegger één grote “blackbox”. Het is in veel gevallen niet a priori duidelijk of de taks van toepassing is en hoe hij desgevallend speelt.

Om de belasting te berekenen zijn er meerdere benaderingen mogelijk: de standaardmethode op basis van het effectief inkomen van het fonds uit obligaties (TISbis), de fall-back methode op basis van het percentage schuldvorderingen (asset test), en – indien er geen TISbis noch asset test voorhanden is – de belasting van de volledige meerwaarde. En voor fondsen aangekocht voor 1 juli 2013 wordt het nog ingewikkelder als er geen TISbis voorhanden is. Dan is voor fondsen uit de EEA zonder Europees paspoort het belastbare rendement forfaitair 3% op het gedeelte obligaties voor de bezitsperiode tot 30 juni 2013, teruggaand tot uiterlijk 1 juli 2008.

Aanbevelingen en aandachtspunten

1. Probeer je zo goed mogelijk te informeren vooraf.

Het vergt wat moeite, want spontaan krijg je weinig informatie over de toepasselijkheid van de taks en de gehanteerde methode. Op de site van Fundsquare vind je soms relevante gegevens onder de rubriek “taxes” van een fonds. Sowieso moet je minimaal de beleggingspolitiek en de samenstelling van een fonds kennen alvorens de belegging erin te overwegen. Weet ook dat sommige fondsen voor de duidelijkheid een ruling afsluiten met de fiscus omtrent de toepassing van de taks

2. Check nauwgezet de afrekening bij verkoop, want hier gebeuren regelmatig fouten.

Helaas zijn de meeste afrekeningen uitermate summier, zonder opgave van de bepaling van de belastbare basis waarop 30% werd toegepast. Maar als je de meerwaarde kent en het gedeelte vastrentend, kan je snel zien of het klopt of niet

3. Hou je aankoopborderel van een fonds goed bij.

Bijvoorbeeld voor het geval je het fonds later zou overboeken naar een andere bank of broker. Immers, als een bank of broker de aankoopdatum niet kent, mag deze de aankoopdag forfaitair vastleggen. Voor de vermelde fondsen zonder Europees paspoort is dat 1 juli 2008, en voor de andere fondsen 1 juli 2005. Als het fonds later werd opgericht gaat de berekening tot dat moment terug.

4. Bepaalde fondsen gekocht vóór 1 januari 2018 kunnen buiten de Reynderstaks vallen.

Namelijk fondsen met illiquide beleggingen. Tot die datum waren enkel fondsen met beleggingen in effecten geviseerd.

5. Fondsen die je aankocht vóór 1 januari 2018

Deze fondsen vallen nog steeds onder de 25% grens van vastrentende beleggingen (nadien 10%) om al dan niet als “obligatiefonds” voor de Reynderstaks te kwalificeren.

6. Regelmatig wordt gesteld dat distributiefondsen aan de Reynderstaks ontsnappen.

Dat is evenwel vaak niet zo. Enkel als de statuten (of prospectus) de jaarlijkse uitkering voorzien van alle inkomsten die werden verkregen (na kosten), voorziet de wet vrijstelling van de Reynderstaks.

7. Bij gemengde fondsen kan je ervan uitgaan dat het aandelengedeelte op termijn meestal meer opbrengt dan het obligatiegedeelte.

Als een gemengd fonds de TISbis hanteert voor de berekening van de belasting is er geen probleem want de TISbis is enkel inkomen uit obligaties. Maar de meeste fondsen berekenen die TISbis niet en dan gebeurt de berekening op basis van een percentage van de volledige meerwaarde, dus ook meerwaarde die voortvloeit uit het aandelengedeelte. Dan word je dus eigenlijk ook op aandelen belast.

Als je een gemengd fonds overweegt met die belastingbasis, kan je er als alternatief ook voor kiezen apart te beleggen in zuivere aandelen- en obligatiefondsen met dezelfde gewichten als in het gemengd fonds.

Enige commentaren als uitsmijter

Uiteraard mag fiscaliteit niet het belangrijkste beslissingscriterium zijn bij beleggingskeuzes. Liever een belastbare meerwaarde dan geen meerwaarde. Maar de conservatieve belegger, die kiest voor uitbesteed actief of passief beheer via een fonds en hiervoor al een behoorlijke prijs betaalt, wordt o.i. in België fiscaal overdreven hard aangepakt.

Vooreerst is er een discriminatie tegenover rechtstreekse beleggingen waarvoor geen meerwaardebelasting bestaat. En zelfs binnen het fondsenuniversum is er geen “level playing field” door de diverse uitzonderingen op de taks: bv. de meeste tak 23 en bepaalde GBF. Al deze discrepanties leiden jammer genoeg regelmatig tot slechte keuzes bij beleggers, keuzes die te veel zijn beïnvloed door fiscaliteit in plaats van door risico, kosten, liquiditeit, enz. 

Het is o.i. ook een fundamenteel recht dat de burger zijn belastingberekening kan controleren. Voor de Reynderstaks is dit meestal niet zo evident. En de burger moet trouwens ook in staat zijn zelf de aangifte van dit soort roerend inkomen te doen, bv. als hij handelt bij een buitenlandse bank of broker. Zelfs voor bepaalde buitenlandse GBF’s aangehouden in België is een eigen aangifte noodzakelijk. De complexiteit van de Reynderstaks maakt deze eigen aangifte echter allesbehalve eenvoudig.

Tenslotte is deze taks ook voor de financiële spelers een last. De inhouding van de Reyndertaks is immers een stuk moeilijker dan bv. die van de beurstaks of van de voorheffing op coupons en dividenden. En het kostenplaatje van deze taak komt uiteindelijk ook bij de fondsenbelegger terecht. 

Reacties

    1. Juist. Maar bij verkoop heeft de bank een extern gegeven nodig van asset test (percentage bonds) of de TIsbis. Als je het fonds kent qua samenstelling, kan je zeker beter checken of er geen fout gebeurt

      1. en in de KID kijk je dan naar de activaklasse? Kunnen wij als particulier zelf de Tisbis of de asset test ook ergens terugvinden? Op Morningstar kan ik bijvoorbeeld wel de verdeling aandelen/obigatie/cash terugvinden, maar ik vermoed dat de belansting daar geen genoegen mee gaat nemen?

    1. In tegenstelling tot bij reynderstaks speelt activaverdeling niet bij beurstaks. bij verkoop kapitalisatiefondsen 1.32% ; bij etf fondsen kan het 0.12% zijn of 1.32% of heel soms 0.35% , ik schreef daar een artikel over. ps Gemeenschappelijke beleggingsfondsen zonder rechtspersoonlijkheid ook een aparte regeling