Let op de kosten van een Tak 23 beleggingsverzekering

Deze bijdrage werd geschreven door Geert Junius, die ons eerder al een checklist leverde om beleggingsfondsen te beoordelen en – ook voor Spaarvarkens.be – een bijdrage schreef over closed-end fondsen. Vandaag heeft Geert het over tak 23 beleggingsverzekeringen en de kosten & taksen die daarbij komen kijken.

Tak 23

Het is opmerkelijk dat in België een belangrijk deel van de fondsenbeleggingen gebeurt onder de vorm van verzekeringscontracten van het type tak 23. Dit heeft te maken met het feit dat een groot aantal verzekeringsmakelaars ook actief zijn in niet-schadeverzekeringen en die producten promoten bij hun klanten. Zelfs verzekeringsmakelaars die ook bankagent zijn verkiezen vaak eerder de verkoop van tak 23 fondsen boven die van de bancaire tegenhanger.  Het is voor hen meestal financieel voordeliger. Tip : vraag als belegger steeds naar de vergoeding die uw financiële tussenpersoon ontvangt  bij de verkoop van een welbepaald product.

Belgische makelaars kunnen zowel actief zijn in Belgische tak 23 als in Luxemburgse tak 23.

Opfrissing: wat zijn beleggingsverzekeringen ?

Beleggingen kan u klassiek doen via effecten (aandelen, obligaties, fondsen, kasbons) en cashrekeningen (spaar- en termijnrekeningen).  U kan ook beleggen via beleggingsverzekeringen door het onderschrijven van een polis, hetzij van het type tak 21 (vaste rente) of tak 23  (opbrengst gelinkt aan een beleggingsfonds). Als belegger/verzekeringsnemer tekent u dan in op een polis en stort u het beleggingskapitaal in die polis via premies.  In beleggingsverzekeringen duidt u meestal uzelf aan als verzekerde en kiest u de begunstigde(n) bij uw overlijden.

We spreken hier van het type AAB levensverzekeringen (A (verzekeringsnemer) = A (verzekerde) en B = begunstigde). Ook de types ABC en ABA zijn mogelijk, waarbij het overlijden van een andere persoon dan de verzekeringsnemer wordt verzekerd. Tip: Als u een beleggingsverzekering overweegt moet u voldoende aandacht besteden aan de begunstiging waaronder bv. de plaatsvervulling. Ook na de ondertekening van de polis blijft opvolging nodig, bv. bij familiale evoluties. Binnen de scope van dit artikel kunnen we echter niet verder ingaan op deze ruime en complexe materie.

Beleggingsverzekeringen worden vaak gepromoot in het kader van successieplanning en voorgesteld als alternatief voor een testament.  U kan als verzekeringsnemer immers vrij een begunstigde kiezen en u weet ook zeker dat bij uw overlijden de begunstigde vrij snel de centen zal zien. Weet wel dat de verzekering niet kan worden gebruikt om de regels van het erfrecht te omzeilen en dat bij uitkering erfbelasting van toepassing is.

Persoonlijk vinden wij successieplanning met effecten handiger omdat u gebruik kan maken van de fiscaal interessante bankgift. De verzekeringsgift daarentegen vereist de tussenkomst van een notaris en wordt fiscaal belemmerd.  Trouwens, ook met effecten kan u een begunstiging regelen die pas na overlijden ingaat, met name via een testament. Binnen de scope van dit artikel kunnen we niet verder uitweiden over de uitgebreide juridische en fiscale aspecten van successieplanning met deze twee beleggingsvormen.

Oefening met onze checklist : een vergelijking tussen de tak 23 versie en de bancaire versie van een fonds  

We kozen voor de oefening een fonds met de twee versies bij een grootbank. We vergelijken hier enkel de relevante punten uit onze niet-exhaustieve checklist.  We moeten in het kader van deze oefening evenwel nog een belangrijk extra punt toevoegen, namelijk het extra kredietrisico.

1.Extra kredietrisico (buiten dat van de beleggingen zelf )

Effecten staan op een effectenrekening bij de bank. Als uw bank in faling gaat loopt u met uw effecten in principe geen risico want ze staan buiten de balans van de bank en blijven uw eigendom.

Als uw verzekeraar in faling gaat loopt u dat risico wel want de activa staan op zijn balans. De activa van het interne beleggingsfonds van uw belegging vormen evenwel een apart vermogen van de verzekeraar dat afzonderlijk wordt beheerd en bij faillissement prioritair is voorbehouden voor de betrokken polishouders en begunstigden.  Maar het is o.i. toch aangewezen de kredietwaardigheid van de verzekeringsmaatschappij te checken.

In het kader van onze oefening controleren we de rating van de betrokken verzekeringsmaatschappij. De verzekeringsmaatschappij heeft een “Financial Strength Rating” A, wat goed is.

2. Beschikt u over de nodige informatiedocumenten ?

Bij een tak 23 fonds vraagt u niet naar de Essentiële Beleggersinformatie (KID), maar naar het Essentiële Informatiedocument. Daarover moet u zeker beschikken, alsook over de productfiche. In onze oefening is dat het geval.

Doorgaans kan u zich over Tak 23 fondsen minder ruim informeren dan over klassieke fondsen, bv. via de gespecialiseerde fondsenwebsites.

3. Wat is de juridische aard van het beleggingsfonds ?

Als u een tak 23 onderschrijft moet u goed weten of het om een Belgisch of een Luxemburgs contract gaat.  Een aandachtspunt is onder meer de repatriëring van gelden bij afkoop of uitbetaling van een Luxemburgs contract.  Dit dient de tussenpersoon u goed toe te lichten.

In onze oefening gaat het om een contract met een Belgische verzekeringsmaatschappij.

4. Hoeveel belopen de in- en uitstapkosten ?

In onze oefening belopen de instapkosten in beide formules 2,5 % en zijn er geen uitstapkosten.

Bij tak 23 komen uitstapkosten iets vaker voor dan bij klassieke fondsen.

5. Hoe hoog zijn de jaarlijkse lopende kosten van het fonds?

In onze oefening bedraagt de jaarlijkse TER (total expense ratio) van het bancair fonds 2,3 % en dat van de tak 23 fonds 2,7 % (inclusief de beheerskosten aangerekend door de verzekeraar).

Zeker bij de Luxemburgse tak 23 kan u de beheerskosten van de verzekeringsmaatschappij uit het oog verliezen omdat ze apart zijn aangegeven. U moet ze dus achterhalen en meerekenen om het globale jaarlijkse kostenplaatje te kennen.

 6. Hoeveel belopen de beurs- en verzekeringstaksen ?

Voor het tak 23 product beloopt de verzekeringstaks 2 % op het gestorte kapitaal. Bij uitstap is er geen taks.

Wij kozen voor het bancair fonds in onze oefening voor het kapitalisatietype omdat het tak 23 fonds dit sowieso ook is.  Bij dit kapitalisatiefonds ondergaan we enkel bij verkoop een beurstaks, namelijk 1,32 % op de verkoopwaarde, met een maximum aan taks van 4.000 euro.

7. Wat is het regime van de Reynderstaks? Andere taksen ?

Op tak 23 fondsen zonder rendementsgarantie is geen Reynderstaks of RV verschuldigd bij afkoop of uitkering. In ons voorbeeld ondergaat het tak 23 fonds dus geen belasting bij verkoop.

Het bancair fonds van ons voorbeeld is geen zuiver aandelenfonds en de Reynders taks is van toepassing. De belastbare basis voor die taks wordt bepaald op het moment van de verkoop. Het huidig percentage dat de belastbare basis bepaalt , het percentage vastrentende beleggingen in het fonds,  konden we opzoeken en bedraagt 42 %. Dit is een goede indicatie voor de belastingbasis bij verkoop later. Bij verkoop zouden we op 42 % van de meerwaarde een belasting van 30 % ondergaan.

Hoeveel blijft er in onze oefening over van het kapitaal na het eerste jaar, en dit na instaptaksen, instapkosten, en beheerskosten ?

We veronderstellen voor deze berekening noch winst noch verlies op de activa van het fonds gedurende het eerste jaar.

Bij het tak 23 fonds blijft er na een jaar 92,97% over van de inleg en bij het bancair fonds 95.26 % van de inleg ! De belegbare basis om dit verlies in te halen is dus al enorm geslonken!

De verzekeringstaks en de hogere jaarlijkse beheerskost zijn grote nadelen van het tak 23 product. Het ontbreken van beurstaks en Reynderstaks bij verkoop zal dit nadeel tegenover het bancaire product niet kunnen wegwerken.

U merkt dat wij in onze rubriek sterk het motto “caveat emptor” naar voor schuiven, “koper wees op uw hoede”. Fondsen hebben in principe meerdere voordelen, maar kosten en taksen kunnen het potentiële rendement structureel hypothekeren. Het is dus van belang om in de keuze van fondsen ook hieraan voldoende aandacht te besteden.  En gelukkig zijn er niet alleen dure fondsen en dure kanalen.

Meer bijdrages lezen van Geert Junius?

Beleggingsfondsen: de 10-punten checklist van Geert Junius – Spaarvarkens.be

Closed-end fonds checklist (alternatief voor bankfondsen) – Spaarvarkens.be

Reacties

  1. Slaagt zo’n fonds er in om de inflatie bij te houden? Met jaarlijks 2.5% kosten en pak 2.5% inflatie moet het al 5% per jaar halen om break-even te zijn. Een stuk meer zelfs als je ook nog ferme in- en uitstap kosten en taksen moet betalen…

    Doe mij dan maar een passieve ETF, =0.20% jaarlijkse kosten + 0.12% instap/verkoop taksen. Aankopen kan bij sommige brokers zelfs gratis.

  2. De positieve zaken aan TAK23 worden hier onvoldoende benadrukt:
    * je betaalt geen roerende voorheffing in TAK 23 en wel bij bancaire fondsen. Reynderstaks in het voorbeeld van het artikel vreet wel 12,6% (30% op 42%) van de meerwaarde weg bij verkoop van het bancair fonds.
    * je kan een generatie overslaan in de successie tot beperkte bedragen (grootouders-kleinkinderen)
    * Er bestaan trouwens ook verzekeraars die geen instapkosten of uitstapkosten aanrekenen en waarbij je gratis kan switchen tussen fondsen of zelfs tussen TAK21 en TAK23.

  3. reactie van de auteur op vorige reactie
    Ook bancaire fondsen kunnen inderdaad te duur zijn, maar de tegenhanger van een bancair fonds in tak23 is meestal nog duurder. Op instapkosten kan ( moet) je ook bij de bank negotiëren. Generation skipping kan ook via andere wegen dan t21of t23.
    De verzekeringstaks en de hogere jaarlijkse beheerskost zijn grote nadelen van het tak 23 product. Het ontbreken van beurstaks en Reynderstaks bij verkoop zal dit nadeel tegenover het bancaire product niet kunnen wegwerken. Kan ik aantonen.

  4. Had ik dit artikel maar gelezen in 2017… Toen een groot deel van eigenhandig belegde fondsen bij een bank omgezet in een Tak 23 met onderliggende kwaliteitsfondsen bij een verzekeraar. “Om wat meer zekerheid in te bouwen”. Had erop gerekend dat de hoge instapkosten zouden ingehaald worden door de kwaliteitsfondsen, die ik bij de bank niet kon kopen… Wat heb ik achteraf vastgesteld (zelfstudie om gebrek aan rendement te begrijpen) : er werd niet rechtstreeks in de fondsen belegd, wel in een herverpakking door de verzekeraar. Na 3 jaar (minimum termijn contract) verlies genomen en nu zelf aan het beleggen in aandelen en fondsen via broker, verlies na één jaar al goedgemaakt. En nu cursus aan het volgen bij Spaarvarkens om op hetzelfde elan door te gaan.