Kleine belegger? Dan heb je betere kansen om een mooi rendement te behalen!
‘De groten gaan met alles lopen’ of ‘als kleine garnaal kan je niet op tegen de professionele beleggers’. Vooral spaarders die (nog) weinig of niets kennen van beleggen, denken onterecht dat ze kansloos zijn. Dat maakt hen extra gevoelig voor het argument van de bank dat beleggen per definitie beter gebeurt door professionelen. Dat is onjuist, behalve als het gaat om facturen sturen.
Wie zelf zijn beleggingen doet, moet natuurlijk een aantal basisbeginselen kennen. Zoals voldoende spreiden en niet spelen op korte termijn, maar geduld hebben om enkel te gaan voor een goed rendement op lange termijn.
Een kleine belegger is op cruciale punten zelfs in het voordeel tegenover grote professionele beleggers. De meest evidente reden is dat je belangrijke kosten uitspaart. Wie via actief beheerde beleggingsfondsen gaat, is al snel 1,5 tot 3 % per jaar kwijt. Als je weet dat het rendement van aandelen op lange termijn 7 tot 9% op jaarbasis bedraagt, zie je zo snel 30% van het rendement vervliegen. Dat is veel voor iets dat je zelf misschien wel beter kan. Want:
1. Een kleine belegger kan altijd voor de lange termijn gaan en hoeft geen rekening te houden met stoorzenders
Een grote belegger belegt meestal (ook) voor anderen. Zoals beleggingsfondsen waarin mensen geld samenbrengen. Die kunnen op elk moment hun geld terugvragen. Dat gebeurt in de praktijk vaak net als de beurzen fors gezakt zijn en de aandelen goedkoop. De beheerder moet dan aandelen verkopen, zelfs al vindt hij het koopjes. Omgekeerd: als veel klanten geld in zijn fonds pompen, moet de beheerder aandelen kopen, zelfs al vindt hij eigenlijk dat alle aandelen duur noteren.
2. Een kleine belegger heeft een veel grotere keuze en kan aandelen kiezen met een groter potentieel
Veel geld hebben is niet altijd een voordeel. Wie vele miljoenen te beleggen heeft, kan alleen in de grootste aandelen investeren. In West-Europa noteren zo’n 5.000 bedrijven op de beurs. Maar voor institutionele beleggers is de keuze veel beperkter, want 4.000 aandelen hebben een beurswaarde van minder dan 1 miljard euro. In beurstermen is dat ‘een small cap’ : een klein aandeel. Hoe groter de belegger, hoe kleiner de keuze. Dat is een van de problemen van Warren Buffett, letterlijk en figuurlijk de grootste belegger van de wereld. Met zijn honderden miljarden dollars, vindt hij nauwelijks nog goede investeringen. Zo kocht hij bij de jongste crash niets, terwijl sommige aandelen toch overdreven gezakt waren.
Voor grote beleggers (letterlijk dan) is de liquiditeit (handel in een aandeel) snel te laag. Wie jaren nodig heeft om een positie op te bouwen, begint er niet aan. Een fondsbeheerder stelt bij het onderzoeken van een aandeel als eerste vraag: ‘wat is de liquiditeit ?’ Als er niet voor vele miljoenen euro per dag aandelen verhandeld wordt, zal hij niet toehappen. Zelfs niet als het aandeel op alle andere vlakken superieur is. Een professionele belegger moet te allen tijde en snel kunnen uitstappen. Want klanten kunnen hun geld op elke moment terugvragen (zie punt 1).
3. Kleine aandelen kunnen veel meer opbrengen: een terrein exclusief voor kleine beleggers
Dat kleine aandelen op lange termijn meer opbrengen dan grote aandelen, is al meermaals aangetoond. Dat is de logica zelf. Want als heel klein bedrijf kan je nog heel fors groeien. Ook de grootste reuzen van vandaag zoals Apple, Microsoft en Amazon zijn klein begonnen. Vandaag zijn deze gorilla’s meer dan 1.000 miljard dollar waard. Maar ze kunnen niet meer verhonderdvoudigen zoals ze wel deden voor beleggers die ze vroeger kochten als kleine(re) aandelen.
Doordat grote beleggers kleine aandelen links laten liggen, is de waardering vaak ook lager. De aandelen worden minder gevolgd en de kans is dus groter dat je hier als kleine belegger onopgemerkte zaken ontdekt. De holding Sofina evolueerde de voorbije tien jaar van een behoorlijke investeerder tot een die tot de wereldtop opklom, maar grote beleggers trokken lang hun neus op. Het aandeel noteerde steevast met een korting van 30% of meer. Hoewel Sofina al veel langer in de Bel20 hoorde, werd dat verhinderd omdat er ook een criterium voor liquiditeit is. Pas drie jaar geleden mocht Sofina dan toch in de Bel20 index. Sindsdien klom het aandeel met 65%. Mooi, maar de kleine beleggers die het aandeel tien jaar in portefeuille hebben, zagen hun investering bijna verviervoudigen. Veel moest je daar dus niet voor doen: gewoon het juiste kleinere aandeel kopen en bijhouden. In volgende blogs komen we zeker nog terug op interessante kleine aandelen.
Conclusie:
- Kleine beleggers hebben meer kans om een hoger rendement te halen dan grote beleggers want:
- Ze sparen kosten uit die anders het rendement sterk verlagen.
- De kleine belegger hoeft geen rekening te houden met andere beleggers.
- Ze hebben een veel grotere keuze om in te beleggen.
- Ze kunnen in kleine aandelen beleggen die goedkoper zijn en groter potentieel hebben.
Ook een voordeel: Professionele beleggers moeten jaarlijks een goed rapport tonen, of ze dreigen hun klanten en zelfs hun job te verliezen. Langdurig ondergewaardeerde aandelen zijn dus uit de boze, en hierdoor ook de reden waarom zulke langdurige onderwaardering kan bestaan. Als kleine belegger met enige kennis en geduld kan he hier je voordeel mee doen.
Bedankt Goele!