Beleggingsanalyse: welke formule om obligaties te kopen past u het best, motor, bus of trein?
Wie in obligaties wil beleggen, kan dat op drie manieren: via individuele obligaties, actief beheerde obligatiefondsen of via ETF’s (indextrackers). Het is als kiezen tussen reizen met een motor, een bus of de trein. Elke keuze heeft voor- en nadelen.
Individuele obligaties:
De motor is onklopbaar, maar vergt rijkunst
Transparantie/verhandelbaarheid:
U kunt obligaties eenvoudig via een online broker op de beurs kopen. Dan ziet u zelf de prijzen waartegen gehandeld kan worden, de bied- en laatprijs, plus het actuariële rendement of yield (ook wel de ‘lopende rente’ genoemd). Dat is de rente die u op jaarbasis bruto geniet als u de obligatie houdt tot op de eindvervaldag. Doordat de marktrente evolueert na de uitgifte van de obligatie, verandert de prijs en zo ook de actuariële rente. Een voorbeeld: de Belgische staatsobligatie die loopt van 2017 tot 22 oktober 2024 werd uitgegeven met een coupon van 0,5%. Afgelopen dinsdag, op 15 augustus, werd deze obligatie op de beurs van Frankfurt verhandeld tegen 96,64%. Het lopende rendement is dan 3,40%.
Via de broker of de beurs kunt u obligaties selecteren op ‘meest verhandeld’ of ‘meest populair’, want sommige obligaties worden nauwelijks verhandeld, andere voortdurend. Staatsobligaties zijn omvangrijk en vaak het meest liquide.
Geschikt voor:
Iets grotere portefeuilles, want u combineert best verschillende obligaties. Hoewel, staatsobligaties van rijke landen zoals in de eurozone behoren tot het veiligste schuldpapier op de markt. Dat geldt zeker voor Duitse, Nederlandse en zelfs Belgische overheidsobligaties (aangeduid met meerdere A’s in de rating). Bedrijfsobligaties zijn ook mogelijk, maar kies dan voor de meest kredietwaardige (rating BBB- of hoger). Voordelen: de kosten en taksen zijn het laagst. Obligaties, en zeker de meest kredietwaardige, hebben een relatief beperkt rendement (in euro pakweg 3 à 4%) en stromen alleen via individuele obligaties maximaal netto door naar de obligatiehouder. Er zijn geen beheerskosten, de beurstaks bedraagt 0,12% (0% voor Belgische overheidsobligaties) en er is alleen roerende voorheffing op de coupon. Doordat de rente sinds 2022 fors gestegen is, zijn de prijzen van de obligaties fors gezakt en is het actuariële rendement vandaag vaak stukken hoger dan de coupon. Daardoor is er minder roerende voorheffing verschuldigd, of zelfs geen. Nadelen: het vraagt enige studie en zoekwerk voor uzelf de betere obligaties kunt vinden en uitrekenen welk rendement u kunt behalen.
Praktisch:
Op de beurs van Frankfurt noteren bijna 150.000 obligaties en online vindt u er een handige zoekmachine. Ook op Euronext Brussel noteren (Belgische) obligaties. Wie het precieze nettorendement wil uitrekenen, kan gebruikmaken van een rekentool op Spaarvarkens.be en daar ook gratis info over obligaties en fondsen lezen van de onafhankelijke expert Geert Junius.
Actief beheerde obligatiefondsen:
De buschauffeur doet het werk, maar niet voor niets
Transparantie/verhandelbaarheid:
Klassieke obligatiefondsen kunt u via de bank of online broker verhandelen. Er bestaan vele actieve fondsen, met diverse strategieën. Vooral via de maandelijkse factsheets vindt u info over strategie en portefeuille. De volledige portefeuille kan alleen in de officiële halfjaarrapporten bekeken worden.
Geschikt voor:
Grote én kleine bedragen – ook met die laatste bekomt u een grote spreiding. Dat is belangrijker naarmate belegd wordt in bedrijfsobligaties met hoger risico en hogere yields. De actieve opvolging van de beheerder kan in uw voordeel uitdraaien, maar kan ook nadelig uitpakken als hij de bal misslaat. Er zijn goede obligatiefondsen te vinden via Morningstar. Maar goede obligatiefondsen selecteren is een kunst op zich.
Interessant zijn fondsen die beleggen in alle categorieën van obligaties, op een gespreide manier in zowel overheids- als bedrijfsobligaties met diverse looptijden en soms verschillende munten. In theorie kan zo belegd worden in de beste van alle werelden. Een voorbeeld is DPAM Universalis Unconstrained ‘B’. Geert Junius adviseert voor obligaties van het hoogste risico te werken via goede fondsen.
Nadelen:
Kosten, taksen en belastingen romen het rendement sterk af. De jaarlijkse beheerskosten bedragen pakweg 1%. Bij kapitalisatiefondsen is een verkoopstaks verschuldigd van 1,32%. En zowel bij uitkerende als kapitaliserende fondsen is de zogenoemde Reynderstaks verschuldigd: 30% op de meerwaarde. In tegenstelling tot bij individuele obligaties die u bijhoudt tot de vervaldag, weet u meestal niet op voorhand wat het rendement zal zijn.
Obligatie-ETF’s:
De obligatietrein is efficiënt, maar raast door
Transparantie/verhandelbaarheid:
Het gaat om beursgenoteerde fondsen die in obligatie-indices beleggen en deze repliceren. De beheerder zal niet trachten beter te doen dan de indices, maar zal ook niet minder scoren. Via de fiches van de diverse ETF’s kunt u perfect zien wat het actuariële rendement is. De spreiding is heel groot, met honderden of zelfs duizenden obligaties.
Geschikt voor:
Wie er weinig van kent. Het is ook een goed vehikel als u in de meer risicovolle obligaties wil beleggen. De spreiding is groot en u realiseert exact het rendement van de gekozen obligatiecategorie. De kosten zijn lager dan bij actief beheerde fondsen: voor overheidsobligaties gaat het om pakweg 0,13% per jaar, voor bedrijfsobligaties zo’n 0,2% en pakweg 0,4% voor hoogrentende obligaties of complexe indices. De aan- en verkoopkosten zijn net als bij individuele obligaties deze van een gewone beursorder.
Nadelen:
De taksen en belastingen zijn soms hoog, complex en zelfs verraderlijk te noemen. De beurstaks van een ETF die de interesten uitkeert is met 0,12% laag, maar op de meerwaarde wordt net als bij de actieve obligatiefondsen 30% Reynderstaks ingehouden, ook op de uitkerende ETF’s. Als een kapitaliserende ETF in België geregistreerd is, dan bedraagt de beurstaks zowel bij aankoop als verkoop 1,32%.
Bedankt Jan voor weeral een mooi artikel over obligaties👍🐷
Bij de berekening van de staatsobligatie van 2017 tot 2024 kom ik nooit tot 3,40%. Is dit dan bruto? en hoeveel is dat dan netto?
Wanneer je 96,64 betaald en je krijgt op het eind van de rit 100 dan heb je toch 3,4% winst. Bovendien ontvang je nog twee maal een coupon van 0,5 – 30% = 0,35%. Of maak ik een fout?
Bedankt Luc, Kurt en Eric. Veel succes Peter!
De berekening is over twaalf maanden, Kurt, maar je krijgt geen twee keer de volledige coupon. De al vervallen periode betaal je in de aankoopprijs. Niet dat het zoveel uitmaakt met een coupon van 0,5% :-)
Bedankt voor mooi artikel Jan!
Bedankt Jan, doet mij er aan herinnerin dat het hoog tijd is dat ik de obligatiecursus eens ga volgen
Beste jozef,
Ik heb nog even Geert Junius geraadpleegd. De 3,4% YTM is wel degelijk juist !
De obligatie loopt meer dan 2 maand langer dan een jaar. Dus als je het rendement berekend over een jaar kom je bruto op 3.86 %, maar de meerwaarde moet gespreid worden over twee maanden langer dan een jaar. Netto (zonder calculator): YTM – RV op coupon : 3.4% bruto – 0.15% = 3.25% netto.
Dank U Jan.