Fladderen tussen Flarden

Ruim vier jaar geleden deed ik in De Standaard een oproep aan de lezers: wie wil mee een beleggingsclub starten? Die zou ik dan een jaar lang volgen en verslag doen in de krant en het ledenblad van de Vlaamse Federatie van Beleggers. De interesse was zo groot dat we meteen beslisten om twee publieke beleggingsclubs te volgen. De clubs ‘Nooit Gedacht’ en ‘Monday Moneymakers’ vormden een club met enerzijds beginners en anderzijds mensen met beleggerservaring. Het was een prachtige en interessante ervaring voor iedereen, niet in het minst voor mij als verslaggever en belegger met de missie om mensen te leren dat beleggen in aandelen niet is wat men denkt en tegelijk nuttig of zelfs noodzakelijk voor wie niet wil eindigen met verlies aan koopkracht. In 2020 richtte ik daarom mee Spaarvarkens.be op. Maar we wijken af. Bij de zelfverklaarde ‘Monday Moneymakers’ was Eric Dewulf een opvallend clublid. Een enthousiaste, maar ook emotionele mens die avontuurlijk wou beleggen. Uiteindelijk stapte hij uit de club. 

Erik vocht tegen de naweeën van een burn-out nadat hij 26 jaar met hart en ziel directeur was geweest van een bankfiliaal.      

Ondertussen schreef hij een boek over zijn leven: Fladderen tussen Flarden
De volledige winst, namelijk 4 euro per boek, schenken we aan 12-12 voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije. 

Spaarvarkens.be publiceert graag een aantal uittreksels uit zijn boek, dat u in onze boekenshop kan bestellen.

Erik Dewulf:

“Ik neem u mee op een tocht van bijna 6 decennia.
Over mezelf, mijn epilepsie, mijn familie van 5
waarvan iedereen me veel te vroeg ontvallen is.
Over mijn vervroegd ontslag als kantoordirecteur van een bank.
Over het leven voor, met en na burn-out.


Het is een boek van mij voor anderen die echt meer willen weten over burn-out, over te vroeg afgeven van familie, over epilepsie, geheugenverlies,…”


Enkele bladzijden uit ‘Fladderen tussen Flarden’ van Erik Dewulf:

“Tijdens mijn werk in Brussel was ik eens gaan solliciteren bij BAC, de bank van de christelijke arbeidersbeweging, later BACOB.  Na een eerste gesprek of test (ik weet het niet meer precies) was ik uitgenodigd in een grote zaal met slechts 1 bureau voor een individueel gesprek met de grote baas. Ik weet dat het zomer was, vermits ik een hemd aan had zonder das. Het was gewoonweg veel te warm die dag. “Goedemorgen, meneer Dewulf zeker hé”. “Jawel meneer”. “Is er een reden dat u geen ‘cravate’ aan heeft?”. “Het is zo warm buiten dat ik dacht dat …”. “Meneer Dewulf, bij een sollicitatie moet u niet denken. Het is uw plicht een ‘das’ aan te doen. Dit gesprek gaat niet verder. Indien u in uw leven nog eens zou willen solliciteren bij de bank, zal u 2 jaren moeten wachten te tellen vanaf nu!” Het niet dragen van een ‘das’ had mij letterlijk de das omgedaan.”

Ik ben uiteindelijk 26 jaar kantoordirecteur geweest van een filiaal van de bank in een onooglijk mooi Vlaams-Brabants dorpje. De bank was gekend als een ‘kredietbank’ en een ‘kasbonbank’. Kort samengevat: langs de ene kant geld binnen via kasbons en langs de andere kant op een eenvoudige manier terug buiten op KT en LT met de nodige winst. De medewerkers hielpen de klanten met en om hun geld, probeerden wat rekeningen, bankkaarten en kredietkaarten te slijten. Van een eenvoudig verdienmodel gesproken. Er was nog geen sprake van specialisatie ‘om de klant beter te dienen’. Dat zou naderhand komen. In de beginjaren werkten we met 2, de bediende en de kantoordirecteur.

Ik was al spoedig voorbestemd om ‘beleggersspecialist’ te worden. Een andere beschrijving is ‘iemand die, rekening houdend met het profiel en het risico dat de klant bereid is te nemen, zoveel mogelijk beleggingen verkoopt.


Dat was bij ons ‘kasbongetrouw’ cliënteel echt geen sinecure. Ik herinner me vooral veel lijsten van klanten en veel acties. U moet weten dat in het begin van de verkoop van beleggingsfondsen absoluut nog geen sprake was van het TINA (Thee Is No Alternative) -effect. De rente was nog redelijk hoog, de obligaties en kasbons gaven nog een redelijk rendement. Het was zowel voor de klant als voor de (beginnende) ‘adviseur’ niet gemakkelijk om de klanten te doen overschakelen van een risicoloos product met een redelijke rente naar een risicovoller product, zonder kapitaalsbescherming,  maar met een ‘mogelijkheid’ tot een hoger rendement. De vragenlijst waar we ons moesten op baseren om het beleggingsprofiel van de klant op te maken, gaf de richting aan voor het soort beleggingen die ‘interessant’ zouden kunnen zijn voor de klant. Sommige producten waar ik zelf niet achterstond of waar we bij één of andere salesmeeting collegiaal hadden vastgesteld dat het niets of weinig zou opleveren, heb ik nooit actief, wel passief voorgesteld.

Met enkele jaren ertussen kwam er een invasie van nieuwigheden op ons af, op u als klant en op ons als medewerkers. Er kwamen plots ‘op vraag en ten dienste van de klanten’ overal automaten de kantoren binnen gerold. Omwille van de steeds lagere rente en omdat andere landen en de concurrentie ook niet stilstond, werden allerlei nieuwe, vaak ingewikkelde producten ontwikkeld: beleggingsfondsen zonder garantie, met garantie, met een deel garantie … een beetje zoals in een frituur: Moet er wat zout bij? Veel of weinig? Misschien een pakske mayonaise?

‘Op vraag van de klant’ werden er ook veel meer mogelijkheden gecreëerd aan de kant van de automaten: geld afhalen, uittreksels drukken, stand van de rekening vragen, boodschap naar het kantoor, enz.… Pc-banking en later mobile banking zou in een recordtempo opgedrongen worden en uiteindelijk de norm worden. ‘Omdat de vraag van de klant naar online banking zo overweldigend was’, begon men geld te vragen voor transacties aan het loket voor de weinigen die dat nog niet via de automaat of via pc-banking deden of die geen familielid of goede buur had die de klant daarbij kon helpen. In het begin kon je voor je transactie van je KBC-bank met je kaart terecht in een bakje van Fortis en omgekeerd. Dat was te eenvoudig. Het moest en kon moeilijker: elke bank haar eigen bakje. Als je weet dat een Belg gemiddeld bij 2,15 banken zit, liggen er in elke woning minstens 3 bakjes (per meerderjarige bewoner).

Ik wil hier niet de hypocriet zijn en zeggen dat het geen wervelende (r)evolutie is geweest, maar de banken hebben daar lang een groot deel van de klanten genegeerd dat niet dadelijk en snel mee kon met die plotseling verander(en)de klantervaring. Vooral de oudere klanten en de minder mobielen. Ik zal het anders zeggen: ze hebben de oudere klanten met een groot potentieel (aan gelden, gronden, huizen, enz.) voor het hoofd gestoten door de boel zo te forceren.

Reacties