Beleggen en ethiek: waarom ik juichte toen Prosus vorige week 13% verloor 

Het was een grote verrassing vorige week vrijdag. Het Nederlandse aandeel Prosus dat een belang heeft in het gamingbedrijf Tencent, verloor maar liefst 13,4% op dagbasis. Dit nadat China had aangekondigd dat het de Chinese gamingbedrijven strengere regels zou opleggen. 

Aan dit nieuws is gelukkig voor de beleggers in Chinese gamingaandelen tijdens dit kerstverlof een einde gekomen. Zo kondigde China aan dat het 105 nieuwe games zou goedkeuren. Of dit iets te maken heeft met de forse daling van de aandelen in de gaming sector, weten we persoonlijk niet. Maar het zou ons niets verbazen als deze timing niet toevallig gekozen is. Een herstel van het aandeel Prosus wanneer de Amsterdamse beurs woensdag opent, zou me dan ook niet verbazen.

Maar zijn die gamingmaatregelen nu zo slecht?

Pas op, ik ben blij voor de Prosus-beleggers, maar ik geef toe dat ik vorige week toch aan het juichen was toen ik het nieuws hoorde. Zelf ben ik immers als gamer wel een fan van de maatregelen van de Chinese overheid. Gameverslaving bij jongeren tegengaan is niets mis mee, al vind ik de ‘3-uur regel’ voor jongeren persoonlijk wel wat te zwaar.

Maar de andere maatregelen? Wie kan er nu tegen zijn dat jongeren een spenderingslimiet krijgen wanneer ze al een spel hebben gekocht. Zo heb je vandaag de dag games waarbij je honderden euro’s moet spenderen om je karakter voordeel te geven tegenover de rest. In Azië zijn er zelfs games bekend waarbij je met 100.000 dollar aan uitgaven nog niet alle items zou kunnen kopen. En dat gaat niet alleen over hoe je karakter eruit ziet, maar ook items die je een voordeel geven tegenover de rest.

Ik heb er helemaal niets op tegen dat gamingbedrijven geld moeten verdienen, maar een jongere na de aankoopprijs van een game nog eens de druk geven om honderden euro’s te spenderen vind ik problematisch. Zeker (en dat is het grote probleem) wanneer men gokelementen toevoegt. Denk aan de ‘loot boxes’ waarbij je kisten koopt met digitale spullen voor echt geld, maar nooit weet wat je krijgt. Dat gokelement zorgt ervoor dat sommige jongeren grote hoeveelheden spenderen tot ze hebben wat ze willen. En vaak als minderjarige armer het spel verlaten dat op dat vlak meer op een casino lijkt.

Mijn mening als ex-gameverslaafde

Want laat ons een kat een kat noemen. Gameverslaving is wel degelijk een probleem en raakt de meest geïsoleerde mensen in de samenleving, vaak jonge mannen die moeilijk integreren in de maatschappij. Vroeger had ik daar als jonge gamer zelf heel veel last van. Als ik niet in het spel was, wou ik het spel toch spelen en bleef het in mijn hoofd hangen. Als ik moest werken, wou ik eigenlijk gamen. Dat is een bepaalde vorm van verslaving, iets in je leven een grote voorkeur geven tegenover al de rest in je leven en het prioriteit nummer 1 maken. Zelfs wanneer het grote impact heeft in je echte leven.

Ik was bijvoorbeeld  vroeger zeer competitief in gamen en nam het heel serieus. Als 16-jarige zat ik in het online spel ‘Tribal Wars’ in de top 10 van de Belgische en Nederlandse servers. En eenmaal je goed bent, wil je niet stoppen. Je krijgt bevestiging van andere spelers dat je goed bent en erkenning, iets waar je als jonge mens naar op zoek bent. Je blijft meer in die wereld hangen en doet er meer moeite voor. Meer en meer sluit je de rest van je leven hiervoor uit en leef je digitaal. Een periode in mijn leven die ik gelukkig heb kunnen afsluiten toen ik 20 werd.

Althans, tot 10 dagen geleden. Toen kocht ik voor de kerstperiode meerdere games waaronder Baldur’s Gate 3 en voor ik het wist was ik mijn hele week kwijt. Ik denk dat ik vorige week bijna constant achter mijn pc heb gezeten. Het waarschuwingssignaal in mijn hoofd? Toen een familielid met me belde voor Kerstmis en ik eigenlijk enkel dacht aan het moment dat ik de telefoon kon afhangen en terug kon gaan gamen. Toen ik dat herkende een uur later en terugkeek naar de voorbije week, heb ik meteen alles gewist.

Maar waarom ik dit type? Om toch wat tegengeluid te bieden aan de beleggers die klaagde over de forse afstraffing. Gaming is een geweldige kunstvorm en er is niets mis mee. Maar de industrie staat sterk genoeg om ook winst te kunnen maken zonder gokelementen en zonder dat we mensen via dagelijkse ‘incentives’ (prijzen als je dagelijks inlogt als gamers) moeten verleiden. Die evolutie weg van gokelementen en de bescherming van de jeugd zouden we moeten toejuichen, niet veroordelen.

Stefan Willems

26 december 2023

Reacties

  1. Ik weet niet hoe het komt, maar ik laat me zelf niet verleiden door pay-to-win. Ik ben nog van de oude stempel uit de tijd waar je een game kocht en dat was het dan: geen updates, geen DLC’s, geen cosmetics… Maar zoals veel zaken kan het bij bepaalde mensen wel tot een problematische verslaving leiden. Gelukkig bij een hoop mensen niet. Een beetje regelgeving is zeker niet slecht. Persoonlijk ook blij dat er in België geen lootboxes verkocht mogen worden (al kan je het blijkbaar wel omzeilen)

  2. Sterk dat je het zo snel bij jezelf her- en erkent Stefan en er ook snel naar handelt. Sterk ook dat je dit met ons deelt, lijkt me niet gemakkelijk. Zeker niet slecht dat dit soort praktijken wat beter gereguleerd wordt. Ze zouden er in de sport ook maar beter eens iets aan gaan doen. Het gokken op sportwedstrijden neemt steevast toe. Zowat elke Belgische voetbalploeg wordt gesponsord door 1 of andere napoleon games of andere unibets. Kids vinden dit doodnormaal en er worden zeer weinig vragen bij gesteld ….

  3. Man man, doet me ook aan mijn jeugd denken. Ik heb PlayStation 1, 2, 3 en 4 gehad. PlayStation 3 was révolutionnaire aangezien je online kon spelen tegen andere. Al was toen communicatie moeilijk en onverstaanbaar door slecht verbindingskwaliteit. Je elkaar soms heel moeilijk verstaan of je moest naar homescherm gaan om een berichtje via PS server te versturen. In diene tijd had niet iedereen een PlayStation en pc ernaast om dingen op te volgen. Smartphone’s waren toen ook nog niet zoals vandaag. Vanaf PlayStation 4 was het echt een pak meer socialeren, maar ik heb vooral gegamed op mijn ps3. Toen ik ps4 kocht was ik al fulltime aan het werken en had ik real life leven ontdekt.

  4. Begin jaren 2000 waren er LAN partys waar er van vrijdagavond tot zondagavond competities werden gehouden (Counterstrike, Quake, SOF,…). In dit pre breedband tijdperk was dit de enigste manier om op een deftige serversnelheid te kunnen gamen. Ik herinner me nog de opblaasmatrassen tussen de PC’s en hamburgers als ontbijt. Mooie tijden, maar verslavend was het wel. Van app-inn aankopen was toen geen sprake, wel een competitie van wie de snelste processor en moederbord, gevoeligste muis, meeste RAM en nieuwste Nvidea beeldkaart had. Wie zich het beste materiaal (ergo het grootste PC budget) kon veroorloven was toen al een stapje voor. Ik kan me voorstellen dat met de huidige app-inkopen e.d. de incentive om meer uit te geven om toch maar te winnen nog groter is.